Gemene gracht

Een gemene gracht of gemene sloot (Frans: fossé mitoyen; Duits: gemeinschaftliche Grenzgraben) is een vorm van mandeligheid ten titel van de bijzaak in België. Het ontstaat wanneer een gracht of sloot gemeenschappelijke eigendom is van de eigenaars van twee of meer percelen, en de gracht dient tot afscheiding ervan.

Voorbeeld van een gracht tussen twee erven. Op basis van art. 666 BW wordt deze gracht vermoed gemeen te zijn aan beide erfeigenaren.

Bronnen

Het recht omtrent de gemene gracht vindt men in de artikelen 666 tot 668 van het Burgerlijk Wetboek (BW), dat het heeft over een gemene gracht, en de in het Veldwetboek (Veldw.), dat het heeft over een gemene sloot.

Definitie

Gemene gracht 
De wet stelt een vermoeden in dat elke gracht tussen twee erven wordt vermoed gemeen te zijn (art. 666 BW). Naburen kunnen hier echter in een titel van afwijken, wat maakt dat het vermoeden van aanvullend recht is.
Niet-gemene gracht 
Als een dijk of de opgeworpen aarde slechts aan een zijde van de gracht ligt, dan is de gracht niet-gemeen (art. 667 BW). De gracht behoort in dat geval uitsluitend toe aan de eigenaar van het erf aan wiens kant de dijk of de opgeworpen aarde zich bevindt (art. 668 BW).
Grachten van vestingen 
Net zoals de poorten, muren en wallen maken ook de grachten van versterkte plaatsen en van vestigingen deel uit van het openbaar domein (art. 540 BW).

Wettelijke regels

Afstanden

Artikel 30 van het Veldwetboek bepaalt dat een eigenaar van een erf die tot afsluiting van zijn erf een niet-gemene sloot wil graven, tussen die sloot en het naburig erf half zoveel afstand moet laten als de sloot diep is. Als het naburig erf een stuk bouwland of een hellend terrein is, dan moet de afstand even groot zijn als de sloot diep is. De sloten moeten worden zo worden aangelegd dat zij een glooiing hebben aan de kant van de nabuur en de afloop van het water niet belemmeren.

Iedere andere afsluiting, zoals bijvoorbeeld een gemene muur mag op de uiterste grens van het eigendom worden geplaatst (art. 30, vijfde lid Veldw.).

Onderhoud

Een gemene afsluiting, zoals een gemene gracht er een is, moet onderhouden worden op kosten van de verschillende mede-eigenaren gezamenlijk. De nabuur kan zich aan die verplichting onttrekken door afstand te doen van zijn deel in de mede-eigendom (art. 33 Veldw.).

De verplichting om gezamenlijk bij te dragen tot het onderhoud van een gemene sloot vervalt wanneer het een sloot betreft die niet alleen tot afsluiting dient (art. 33 Veldw.).

Zie ook

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.