Fitzroyschildpad

De fitzroyschildpad (Rheodytes leukops) is een schildpad uit de familie slangenhalsschildpadden (Chelidae), en is de enige soort uit het geslacht Rheodytes.[2] De soort werd voor het eerst wetenschappelijk beschreven door John Cann en John Leggler in 1980.

Fitzroyschildpad
IUCN-status: Kwetsbaar[1] (1996)
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Klasse:Reptilia (Reptielen)
Orde:Testudines (Schildpadden)
Onderorde:Pleurodira (Halswenders)
Familie:Chelidae (Slangenhalsschildpadden)
Onderfamilie:Chelodininae
Geslacht:Rheodytes
Soort
Rheodytes leukops
Cann & Legler, 1980
schild
Afbeeldingen Fitzroyschildpad op Wikimedia Commons
Fitzroyschildpad op Wikispecies
Portaal    Biologie
Herpetologie

Uiterlijke kenmerken

De maximale schildlengte is ongeveer 25 centimeter en de kleur is bruin tot donkerbruin met donkere vlekken.[3] De kop en poten zijn grijs, en de iris van volwassen dieren is wit, die van juvenielen meer zilverachtig. Het schild is ovaal van vorm en wordt niet erg hoog, op het midden zit een lichte groef en de zijkanten van het schild zijn bij oudere dieren wat omhoog gekruld. Op de vrij lange nek zitten huidflapjes zodat de nek op een tak lijkt, de staart is klein, vooral bij de vrouwtjes.

Ademhaling

De fitzroyschildpad is een bijzonder opmerkelijke soort die kan ademhalen met de cloaca. De cloaca van schildpadden dient niet alleen voor de voortplanting, maar ook om van afvalstoffen af te komen en de eitjes af te zetten. De cloaca van schildpadden is bij veel soorten vrij groot en uitrekbaar, bij deze soort echter zeer groot en de flapachtige membranen (bursae) laten uitwisseling van gassen toe waardoor de schildpad zuurstof kan opnemen uit het water dat in- en uit de cloaca wordt gepompt als het dier onder water zwemt. Dit geeft de soort grote voordelen ten opzichte van andere schildpadden, die voor al hun zuurstof naar de oppervlakte moeten zwemmen. Er zijn wel meer soorten schildpadden die dit opmerkelijke trucje kennen, maar deze soort kan voor twee derde in zijn zuurstofbehoefte voorzien.[4] Dit is veel meer dan alle andere soorten, en kan dagen onder water blijven. Er zijn overigens ook schildpadden, en ook wel amfibieën, die op andere plaatsen van zuurstofopnemende cellen gebruikmaken. Een voorbeeld is Cantors reuzenweekschildpad (Pelochelys cantorii), die de farynx gebruikt, een deel van de keel.

Algemeen

De schildpad is niet vernoemd naar een bioloog, maar heeft de naam te danken aan de rivier waarlangs hij leeft, de Fitzroy van het noordoosten van Australië, alleen in het oostelijke deel van het kustgebied van de rivier in de provincie Queensland. De habitat bestaat uit stromende, zuurstofrijke wateren met een zand of grindbodem. Ondergedoken objecten als rotsen of stenen zijn een vereiste omdat de schildpad hieronder schuilt. Waarnemingen van zonnende of ademhalende schildpadden zijn zeldzaam. Dankzij het stromende, zuurstofrijke water kan het dier vrijwel altijd onder water blijven. Het voedsel bestaat uit kleine ongewervelden en zoetwatersponsen. Bedreigingen zijn verzilting en vervuiling van het leefgebied en landschapsveranderingen. De eitjes worden opgegraven en gegeten door vossen.

Bronvermelding

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.