Dolfijn van Cuvier

De dolfijn van Cuvier, Ziphius cavirostris, is een walvisachtige uit de familie der spitssnuitdolfijnen, Ziphiidae. Het is waarschijnlijk de meest algemene spitssnuitdolfijn, en tevens de enige soort uit het geslacht Ziphius. Hij dankt zijn Nederlandse naam aan Georges Cuvier, de Franse natuurkenner die de soort voor het eerst beschreef. De wetenschappelijke naam Ziphius is afgeleid van een fabeldier, de ziphius.

Dolfijn van Cuvier
IUCN-status: Niet bedreigd[1]
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Klasse:Mammalia (Zoogdieren)
Orde:Cetacea (Walvissen)
Familie:Ziphiidae (Spitssnuitdolfijnen)
Geslacht:Ziphius
Cuvier, 1823
Soort
Ziphius cavirostris
G. Cuvier, 1823
Verspreidingsgebied
Afbeeldingen Dolfijn van Cuvier op Wikimedia Commons
Dolfijn van Cuvier op Wikispecies
Portaal    Biologie
Zoogdieren

Beschrijving

De dolfijn van Cuvier heeft een lang lichaam en een (voor een spitssnuitdolfijn) vrij korte bek. De ronde meloen loopt langzaam over in de bek. De kleur is meestal grijs tot blauwgrijs, maar kan roodbruin tot zwart zijn. De kop is bleker gekleurd, soms zelfs wit, bij oudere mannetjes. Bleke plekken bevinden zich ook op de flanken en de buik, en op de rug en flanken zijn vaak littekens aan te treffen. Deze littekens worden vooral bij mannetjes aangetroffen en zijn waarschijnlijk ontstaan door gevechten met andere Cuviers of door zuighaaien, cookiecutter sharks. Op twee derde van de rug bevindt zich een rugvin. Deze varieert in vorm en grootte, maar is meestal klein. Achter de kleine flippers ligt een holte, waarin de flippers worden gelegd bij het duiken.

Het dier heeft twee tanden op de punt van de onderkaak, die bij mannetjes zichtbaar kunnen zijn als de bek gesloten is. Op deze tanden groeien soms eendenmossels. Mannetjes zijn iets kleiner dan vrouwtjes, mannetjes worden 5,3 tot 6,9 meter lang en 5,6 ton zwaar, vrouwtjes 5,1 tot 7,0 meter lang en 6,5 ton zwaar. Bij de geboorte is het dier ongeveer 220 tot 270 centimeter lang.

Gedrag en verspreiding

De dolfijn van Cuvier komt wereldwijd voor, waar hij vooral in de diepzee leeft. Hij jaagt op pijlinktvissen en op diepzeevissen. Ze duiken kaarsrecht naar beneden. Bij waarnemingen van dieren met een zender werd een duikdiepte van 2992 meter gemeten en een duiktijd van 2 uur 17 minuten.[2][3] Daarmee is hij, voor zover bekend, het diepst duikende zoogdier. Een groot deel van de dag brengen de dieren door met duiken. Gemiddeld zevenmaal per dag duiken ze 1 à 2 kilometer diep. Tussendoor duiken ze nog een aantal keer 50 à 800 meter diep, met telkens 2 à 3 minuten rusttijd aan het oppervlak. 's Nachts rusten ze regelmatig een half uur aan de oppervlakte.

Meestal wordt deze soort solitair waargenomen, dan zijn het oudere mannetjes, of in kleine groepjes van drie tot tien, soms tot vijfentwintig dieren. Het dier kan minstens 36 jaar worden.

Doordat hij vooral ver van de kust, diep in de zee leeft, is er over de soort weinig bekend. De meeste informatie is gekomen van gestrande exemplaren. Regelmatig wordt het dier ook op volle zee aangetroffen: in de oostelijke tropische Stille Oceaan is het de meest waargenomen walvisachtige van zijn grootte. Dit is de spitssnuitdolfijn die het vaakst wordt aangetroffen bij strandingen. Strandingen zijn wereldwijd aangetroffen, in zowel de Atlantische, Grote als Indische Oceaan, van de Shetlandeilanden tot Vuurland.

Bescherming

Door zijn verborgen levenswijze is weinig bekend over de aantallen en trends. De soort wordt een enkele keer door Japanse walvisvaarders gedood, maar raakt ook regelmatig verstrikt in visnetten. Waarschijnlijk is de soort gevoelig voor lawaai, aangezien in 'luidruchtige' zeeën als de Middellandse Zee het aantal strandingen groter is dan in andere zeeën en ook bij militaire oefeningen het aantal strandingen groter wordt.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.