Diederik Johan van Hogendorp

Van Hogendorp was lid van de familie Van Hogendorp en trouwde in 1775 met Margaretha Johanna Munter (1752-1803), uit welk huwelijk drie zonen werden geboren.

Hij werd bevorderd tot kolonel van het Oranjevendel (?) der schutterij, na als kapitein in de schutterij te hebben gediend. Van Hogendorp werd in december 1787 geremoveerd uit de vroedschap vanwege zijn patriottische gezindheid[2] en uit het gewest verbannen.[3] Hij was eerder in dat jaar benoemd tot directeur van Sociëteit van Suriname (tot 1791). Het is onduidelijk of hij op de vergaderingen is verschenen toen hij in 1788 in Brussel of Sint-Omaars verbleef, en overleg pleegde met Court Lambertus van Beyma en Robert Jasper van der Capellen van de Marsch over de hoogte van de uitkering aan de gevluchte patriotten.[4]

Hij investeerde vanuit Brussel in een appartementencomplex in Parijs, samen met een aantal vooraanstaande patriotten[5] en behartigde samen met Joan Geelvinck de belangen van de Nederlandse patriotten bij het Franse ministerie.[6] In december 1788 werd een commissie in het leven geroepen om de onenigheid tussen de aristocraten en de democraten te slechten. Van Hogendorp was voor de democraten onacceptabel. Samen met Johan Valckenaer, Bernardus Blok, Jan Bernd Bicker, etc. was hij aanwezig bij de opening van de Staten-Generaal in Versailles op 5 mei 1789 door Lodewijk XVI.[7]

Er waren in 1788 gewaagde plannen gesmeed om met een leger de Republiek te bezetten.[8] In 1793 was het tijd voor actie. Er waren al in 1788 plannen gesmeed om met een leger de Republiek te bezetten.[9] Van Hogendorp vestigde zich op Heihoef in Tilburg.[10] Pieter Vreede volgde zijn voorbeeld.[11]

In februari 1795 werd zijn zoon afgevaardigd naar de Staten-Generaal in Den Haag.[12] In 1814 is de familie Van Hogendorp in de adelstand verheven.