Tasmaanse boomvaren
De Tasmaanse boomvaren (Dicksonia antarctica) is een rechtopstaande, tot 15 meter hoge varen ook wel boomvaren uit het geslacht Dicksonia.
Tasmaanse boomvaren | ||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Tasmaanse boomvaren in Botanische Tuin TU Delft | ||||||||||||
Taxonomische indeling | ||||||||||||
| ||||||||||||
Soort | ||||||||||||
Dicksonia antarctica Labill. (1806) | ||||||||||||
Afbeeldingen Tasmaanse boomvaren op | ||||||||||||
Tasmaanse boomvaren op | ||||||||||||
|
Kenmerken
De stam is stevig en overdekt met resten van oude bladstelen. De stam is bovenaan evenals de bladvoeten bezet met een dichte, lange, bruine beharing. De talrijke, samengestelde bladeren zijn dubbel- of drievoudig geveerd. Jonge bladeren zijn opgerold en dichtbehaard. De volgroeide bladeren zijn 2 tot 4 meter lang en ontspringen aan de bovenkant van de stam. De deelblaadjes zijn 30 tot 40 cm lang en diep ingesneden. Aan de onderzijde van de deelblaadjes vlak bij de bladrand bevinden zich de sporen in geelachtige tot bruine, bolvormige sporenhoopjes.
Voorkomen
De Tasmaanse boomvaren is endemisch in Australië, meer specifiek in Zuidoost-Queensland, de kustgebieden van Victoria en Nieuw-Zuid-Wales en in Tasmanië. In het wild komt deze soort vooral voor in gebieden met een hoge vochtigheidsgraad, langs de beddingen van kreekjes, in geulen en soms ook op een grotere hoogte in nevelbossen.[1]
- Jonge bladeren
- Bovenaanzicht
- Deelblaadje
- Sporenhoopjes
- Dwarsdoorsnede stam
Sierplant
De Tasmaanse boomvaren wordt ook gebruikt als sierplant. Per jaar worden er minstens 80.000 exemplaren uit Tasmanië geëxporteerd, onder andere naar België en Nederland. Desondanks is hij niet bedreigd dankzij de strenge Australische wetgeving.[2]
Bronnen, noten en/of referenties
|
Mediabestanden die bij dit onderwerp horen, zijn te vinden op de pagina Dicksonia antarctica op Wikimedia Commons. |
Ordes en families van de klasse Polypodiopsida | ||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
|