De niks

Tom Poes en de niks (in boekuitgaven/spraakgebruik verkort tot De niks) is een verhaal uit de Bommelsaga, geschreven en getekend door Marten Toonder. Het verhaal verscheen voor het eerst op 20 december 1961 en liep tot 12 maart 1962. Het thema is de angst voor het onzichtbare morgen.

Het verhaal

Het is winter geworden. Natte sneeuwvlokken dalen neer en een koude noordooster giert om de buitenwijken van de stad Rommeldam. Slechts een eenzame kraam herinnert aan de vrolijke zomerdagen, toen de burgerij zich met radio’s en knalfietsen langs de wegen vermaakte. Hier zijn zomerartikelen zoals molentjes, schepjes en zonnebrandolie tegen billijke prijzen verkrijgbaar. Koopman Wammes Waggel staat er nu bedrukt naar de verkilde natuur te kijken. Hij wordt aangesproken door de langslopende schilder Terpen Tijn. Hij wil de kraam wel gebruiken voor zijn winterslaap en geeft Wammes in ruil wat schilderlessen . “Je hebt een abstracte aanpak. Abstract is de binnenkant van de bolle materie." Zodoende kan Wammes buiten wat geld gaan verdienen en de schilder in het hutje zijn winterslaap gaan houden. Hij geeft als les verder nog mee: “Schilder nooit wat je ziet. Druk uit wat je voelt, dan zul je het ver brengen. ”[1] Vervolgens ruilen meester en gezel. De kraam in ruil voor de schildersezel met de verftubes. Terpen Tijn hangt buiten een briefje op met de tekst: ’Gesloten wegens winterslaap.’ Binnen maakt hij het zich gemakkelijk op een bedje van ballonnen.

Even verderop zit heer Bommel in slot Bommelstein met een griezelig boek bij zijn open haard. Hij herinnert zich opeens weer zijn goede vader, die hem het lezen van dergelijke literatuur afraadde. Want als knaap was hij al erg gevoelig en nu als kasteelheer maakt hij zich zorgen over de spaarzame verlichting. Bediende Joost kan het wapperen der gordijnen nog wel verklaren door de sterke wind buiten, maar de klacht over het gebrek aan verlichting bekijkt ook hij opeens uit een andere invalshoek. Dat is namelijk angst. Men is nu eenmaal bang voor zijn eigen schaduw. Maar teruglopend naar de keuken wordt ook de bediende door eenzelfde soort angst bevangen. Hij bedenkt dat men nu eenmaal bang is voor de toekomst. En er is in het grote kasteel ook nog eens dat voortdurende gevoel, dat men wordt gadegeslagen. Maar er is meer aan de hand rond slot Bommelstein. Als heer Bommel naar bed gaat loopt een wit figuurtje achter hem aan.

Tegelijkertijd schildert schildersgezel Wammes Waggel buiten in de vrieskou eenzelfde figuurtje op zijn doek. Gezel Wammes Waggel is ijverig bezig met verstijfde vingers om zijn gevoel uit de tubes te drukken. Als hij eenmaal de laatste verf op het doek heeft uitgeknepen, heeft hij totaal geen gevoel meer over. Want nu hij het uit de tubes heeft gedrukt, zit het niet meer in hem. Wammes is er reuze stijf en bibberig van geworden. Hij begeeft zich nu naar slot Bommelstein, om aan heer Bommel zijn schilderij te gaan verkopen. Maar heer Bommel heeft wel wat anders aan zijn hoofd dan het kopen van een schilderij. Hij en bediende Joost vechten tegen het kleine spookje dat het gevoel geeft dat men vanuit een duister hoekje in de gaten wordt gehouden. Bij het zien van het schilderij vindt Joost dat het op iets lijkt maar Wammes zegt zelf dat het nergens op lijkt, het is zomaar een gevoel. Heer Bommel doet het denken aan iets dat ergens in een donkere hoek op hem loert en dat zeggende ontdekt hij het spookje warempel achter een gordijn, dat hem met holle ogen aankijkt. De kasteelheer constateert bibberend dat het spook dus echt bestaat.

Het spookje blijkt dus de 'rapvlugge niks' te zijn.[2] Dit spookje is echt aandoenlijk met zijn malle toekomsttaal waarin bijna alle sterke werkwoorden zijn afgeschaft. Hij is door de verf op Wammes' schilderij 'sloomgetraagd' en tevens zichtbaar geworden. Hij hoort niet in het nu van vandaag maar in het straks. Heer Bommel wijst hem de deur maar de niks is niet weg te krijgen. Wammes Waggel slaagt er nog niet in geld voor zijn schilderij te krijgen maar hij mag wel een nachtje blijven logeren en hij krijgt eten. De niks legt uit dat hij er altijd is en het net zo onfijn vindt om gezien te worden als dat men het niet fijn vindt om hem te zien. Maar de verfstolsels op het schilderij hebben hem zichtbaar gemaakt. Daarom moet het schilderij stuk, in barrels. Hierop besluit Heer Bommel mede op advies van Joost[3] het schilderij te kopen van een slapende Wammes Waggel door 25 florijnen naast hem neer te leggen.

In ruil voor een toekomstvoorspelling wil heer Ollie de niks wel beloven het schilderij kapot te maken, zodat de niks weer kan verdwijnen. Heer Ollie wil graag weten of hij succes zal hebben met zijn lezing onder de titel: ‘Wat zal de toekomst ons brengen?’ op de Kleine Club, maar die lezing ontaardt anderdaags in een lachsucces tot groot genoegen van zijn toehoorders. Tom Poes ziet een lacherige menigte uit de Kleine Club komen en gaat binnen poolshoogte nemen. Heer Bommel praat zijn jonge vriend bij over de niks op zijn kasteel. Maar het meest komt laatstgenoemde te weten uit de papieren van de lezing. Terug op het kasteel vertelt bediende Joost ook over het lachsucces van de lezing, maar heer Ollie wil uit boosheid met een bijl het spookje zelf te lijf. Joost weerhoudt hem met de mededeling dat de niks overal is en niet is te vernietigen. Het schilderij is nog niet van heer Bommel. Want Wammes Waggel is een deskundige taxatie gaan inwinnen betreffende het bod van 25 florijnen. Het schilderij is dus nog niet aangekocht.

Vervolgens vraagt Joost de niks de voetbaluitslagen van de toto te voorspellen.[4] Ook die wetenschap schenkt geen voldoening, omdat de uitslagen via Hiep Hieper en Bul Super bij te veel Rommeldammers terechtkomen en er zoveel winnaars[5] zijn dat er hun slechts 2 florijnen minus administratiekosten wordt uitgekeerd. Joost komt vervolgens op hangende pootjes terug op het kasteel, daarmee zijn eerder genomen ontslag ongedaan makend.[6] Tom Poes heeft intussen heer Bommel proberen te overtuigen om het schilderij heel te laten. Want nu is de angst voor de toekomst zichtbaar. Hij geeft het advies het schilderij te kopen en vervolgens goed te bewaren. Zakenman Bul Super is inmiddels overtuigd van de toekomst. Op kasteel Bommelstein zit geld en daar wordt de toekomst geregeld. Ze hebben daar een toekomstkijker want de toto-uitslagen waren goed.

Wammes Waggel heeft intussen ontdekt dat zijn schilderij veel meer waard is , "voor mijn part een miljoen" volgens de taxatie van Terpen Tijn en probeert het aan de kasteelheer voor dat bedrag tevergeefs te verkopen. Hij verhuurt het hem nog wel een dag voor 25 florijnen om meer tijd te hebben een andere koper te vinden. “Want een schilder moet toch ook leven?. Zeg nou zelf!” De volgende dag neemt hij daadwerkelijk zijn schilderij mee uit het kasteel.[7]

Bul Super geeft de kunstverkopende schildersgezel 10 florijnen - een miljoen millicenten – voor het schilderij en krijgt de niks erbij. Joost en Heer Ollie gaan beide achter het schilderij aan om het te gaan vernietigen. Super verkoopt het schilderij voor 1000 florijnen[8] aan Joost, die maar een gedeelte kan aanbetalen. Heer Bommel koopt het eveneens voor 10.000 florijnen[9] maar heeft slechts de helft op zak zodat het tweemaal verkochte schilderij bij kunstkenner Super achterblijft. Deze zakenman zet de kunsthandel alleen voort nu zijn compagnon na het aanschouwen van het schilderij gevlucht is. Ook Bul laat de niks in de toekomst kijken, nadat hij de grootgegroeide niks had bedreigd met verkoop van het schilderij aan een museum. En ook deze keer komt de voorspelling uit. Bul Super komt in een hokje met tralies. De volgende ochtend komen Heer Bommel en Joost het schilderij afhalen bij kunsthandel Super. Bul Super is echter na een nacht doorgebracht te hebben met de grootgegroeide niks door het dolle heen en slaat zijn inboedel aan diggelen. Heer Bommel krijgt een pornografische schilderij door zijn hoofd geslagen. Commissaris Bulle Bas arresteert Super wegens een lopend onderzoek inzake fraude met kunst, mishandeling en oplichting en het schilderij komt in handen van de commissaris, die het weer afgeeft voor onderzoek bij het stadslaboratorium. Want ook bij hem neemt de niks enorme afmetingen aan en het spook wil Bulle Bas de toekomst wel voorspellen als hij in ruil het bewijsmateriaal zal vernietigen.

De niks is dankzij de in het stadslaboratorium heersende angst reusachtig groot geworden.[10] Professor Prlwytzkofsky vindt het echter onwetenschappelijk om het schilderij te moeten onderzoeken nu hij bezig is met zijn materieontbinder. Hij analyseert echter correct de angstreflex, die het schilderij opwekt, waar men als wetenschappelijker vaak zwarigheid van heeft. Bijzonder wanneer men een materieontbinder bouwt. Hij ziet het spook van morgen! De niks wil graag in de toekomst kijken maar de professor legt uit dat zoiets niet kan. “Wanneer de wetenschap weet wat de toekomst brengen gaat, dan kan der wetenschap niet verder gaan. Het is niet wetenschappelijk om vooruit te kijken!”

Tom Poes is intussen de deur van zijn huisje groen aan het schilderen. Wammes Waggel neemt het werk over na Tom Poes te hebben verteld dat zijn schilderij het laatst bij politiecommissaris Bulle Bas was. Daarvoor had hij nog Terpen Tijn voor de tweede keer gestoord in zijn winterslaap. Die had hem het hutje uitgetrapt, mede omdat hij met de verkoop van het schilderij aan Bul Super voor 10 euro, de markt verpest had. Tom Poes besluit met Heer Bommel en Joost het schilderij weg te halen uit het stadslaboratorium. Dit nadat hij diep heeft nagedacht over zijn gesprek met de commissaris. Onderweg zien ze dat Terpen Tijn Wammes Waggel voor de derde keer naar buiten trapt. De meester-schilder stelt vast dat zijn gezel vibraties op het doek heeft vastgelegd zonder te fixeren. Heer Bommel en Joost willen het werk vernietigen. Terpen Tijn is tegen het vernietigen van schilderijen[11] en trekt mee op om het doek te fixeren. Dat de vibratie van Wammes een vibratie van niks is, is te wijten aan zijn onrijpe geest. Hij is echter te laat want de professor heeft vanwege zijn gesprekken met de niks besloten de materieontbinder kort te sluiten zodat deze zelf ontbonden wordt. In die ontploffing gaat met de ‘morgenangst’ ook de niks in barrels. Het spookbeeld vertrekt in de lucht onder de uitroep:”Nu is de rapvlugge niks niet meer bekijkbaar.”

De ‘morgenangst’ is vernietigd geworden, aldus de wetenschapper. Bulle Bas die poolshoogte komt nemen krijgt een rapport toegezegd door Professor Prlwytzkofsky inhoudende dat de proef is geslaagd. “Der materie is ontbonden en nix is vrijgekomen”, aldus de professor. Terpen Tijn geeft de vakantiekraam weer terug in beheer bij Wammes Waggel. De twee vrienden krijgen van Joost een afsluitende maaltijd uitgeserveerd op slot Bommelstein. Volgens Joost kan Niks niet kijken als men hem niet ziet. Tom Poes is het daar juist mee oneens. Heer Bommel vindt dat het geruzie moet ophouden want hij heeft over juist dit onderwerp een lezing gehouden op de Kleine Club. Hij eindigt het verhaal met:

“Proost, jonge vriend. Op niks!”

Voetnoot

  1. Expressionisme
  2. Zie voor een andere plaaggeest het verhaal: De waarzegger
  3. De bediende: “Want het enge is minder eng als het zichtbaar is gemaakt”.
  4. Het van tevoren inzien van sportuitslagen is van alle tijden.
  5. Zelfs Bulle Bas doet mee aan deze frauduleuze toto!
  6. Hij zat eerder sigaren rokend opzichtig op plaatje 4503 met de niks verliezend te pokeren!
  7. In de in de Volledige Werken verworpen aflevering 4515 probeert Tom Poes tevergeefs om heer Bommel alsnog 1 miljoen florijnen te laten betalen aan de weglopende Wammes Waggel.
  8. Twee maandsalarissen voor de bediende.
  9. Meer dan 25 minder dan 1.000.000 florijnen.
  10. In de in de Volledige Werken verworpen aflevering 4534, analyseert de professor dat de niks de grote angst voor morgen is.
  11. Zie voor een andere visie Eh... dinges

Hoorspel

Voorganger:
Het boze oog
Bommelsaga
20 december 1961 - 12 maart 1962
Opvolger:
De Pikkinring
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.