Carbonemys

Carbonemys is een uitgestorven geslacht van reuzenschildpadden, ingedeeld bij de Podocnemididae. Fossielen van het dier werden gevonden in de Paleocene Cerrejón-formatie in Noord-Colombia. De typesoort is Carbonemys cofrinii.

Carbonemys
Fossiel voorkomen: Selandien-Thanetien (60-58 Ma)
Voorstelling van Carbonemys cofrinii
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia
Stam:Chordata
Klasse:Reptilia
Orde:Testudines
Onderorde:Pleurodira
Familie:Podocnemididae
Geslacht
Carbonemys
Cadena et al., 2012
Typesoort
Carbonemys cofrinii
Gemeente Barrancas waar Carbonemys werd gevonden
Paleogeografie van Zuid-Amerika (50 Ma)
Afbeeldingen op Wikimedia Commons
Carbonemys op Wikispecies
Portaal    Biologie
Colombia

In 2005 werd een exemplaar ontdekt in het sedimentair gesteente van ongeveer 60 miljoen jaar oud (Selandien-Thanetien). In de El Cerrejón-mijn vond een promovendus van North Carolina State University, Edwin Cadena, de eerste fossielen van het dier. Het schild was ongeveer 1,72 meter lang. Dit is veel groter dan tegenwoordige schildpadden, maar kleiner dan schildpadden als Archelon en Gigantatypus die in het Krijt leefden.[1] Het schild van Carbonemys was bijna zo groot als dat van de pas in het Plioceen (5 Ma) levende Stupendemys, de grootste zoetwaterschildpad ooit.

Etymologie

De naam van het geslacht is afgeleid van het Latijnse carbo, dat steenkool betekent en het Oudgriekse woord ἐμύς, emus; zoetwaterschildpad. Dit refererend aan de steenkoolmijn El Cerrejón waar Carbonemys werd gevonden en de eigenschappen van de schildpad. De soortnaam werd gegeven ter ere van David Cofrin, een medewerker van het team dat de schildpad ontdekte.

Het Tortuguero-palmenbos in Costa Rica, vergelijkbaar leefmilieu voor Carbonemys, maar dan zo'n 10 graden Celsius heter

Voorkomen

Carbonemys leefde in het eerste neotropische oerwoud, dat zich zo'n 6 miljoen jaar na het uitsterven van de dinosauriërs gevormd had aan de noordkust van het toen van alle andere paleocontinenten geïsoleerd liggende Zuid-Amerika. Het klimaat was zeer heet en nat, met geschatte minimumtemperaturen van 30 tot 34 graden Celsius en 4000 mm regen per jaar. Dit oerwoud, dat vormde in kustmoerassen en rivierdelta's, zorgde voor een rijke megafauna. Naast Carbonemys leefden nog drie schildpaddengeslachten in de tropische kustwateren: Cerrejonemys wayuunaiki, Pelomedusoides en Puentemys mushaisaensis. Carbonemys wordt verondersteld een carnivoor geweest te zijn en de als fossiel aangetroffen krokodillen Acherontisuchus guajiraensis en Cerrejonisuchus improcerus als prooi te bejagen.[2] Op zijn beurt zou de schildpad zelf door de grote krokodillen bejaagd kunnen zijn, maar zijn grote, sterke schild zou de aanvallen van de grootste predator in het ecosysteem kunnen hebben weerstaan. De reuzenslang Titanoboa zou het met zijn 12 tot 15 meter lengte en gewicht van meer dan 1100 kilogram voorzien hebben op de krokodillen, vogels en zoogdieren die in het vroege Paleoceen nog klein waren.[3]

Taxonomische indeling

Fylogenetisch onderzoek in 2012 heeft uitgewezen dat Carbonemys verwant is aan de huidige zoetwaterschildpadden als Erymnochelys madagascariensis en Peltocephalus dumerilianus waarmee ze een onderfamilie, de Erymnochelyinae vormt samen met andere uitgestorven soorten als Dacquemys paleomorpha, Shweboemys antiqua, Stereogenys cromeri en Bairdemys. De aanwezigheid in deze klade duidt op een neotropische expansie van deze groep van schildpadden al in het begin van het Cenozoïcum, die vermoedelijk in het Laat-Krijt ontstonden. Tijdens het einde van het Mioceen, lang na het uitsterven van Carbomenys, werd het leefgebied van de zoetwaterschildpadden beperkt tot noordelijk Zuid-Amerika, Subsahara-Afrika en Madagaskar.[4]

Zie ook

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.