Breedsnuitkaaiman

De breedsnuitkaaiman[2] (Caiman latirostris) is een krokodilachtige uit de familie alligators en kaaimannen (Alligatoridae) en de onderfamilie kaaimannen (Caimaninae).[3]

Breedsnuitkaaiman
IUCN-status: Niet bedreigd[1] (1996)
Exemplaar uit de dierentuin van São Paulo.
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Klasse:Reptilia (Reptielen)
Orde:Crocodilia (Krokodilachtigen)
Superfamilie:Alligatoroidea
Familie:Alligatoridae (Alligators en kaaimannen)
Onderfamilie:Caimaninae (Kaaimannen)
Geslacht:Caiman
Soort
Caiman latirostris
(Daudin, 1802)
Verspreidingsgebied in het groen.
Afbeeldingen op Wikimedia Commons
Breedsnuitkaaiman op Wikispecies
Portaal    Biologie
Herpetologie

Uiterlijke kenmerken

De breedsnuitkaaiman is een gemiddelde soort wat lengte betreft: de maximale lengte van de mannetjes is ongeveer 3,5 meter, de meeste mannelijke exemplaren blijven onder de drie meter, vrouwtjes bereiken nooit een lengte van 2 meter en zijn kleiner.
Zoals de Nederlandstalige naam verraad is de brede en stompe snuit een van de kenmerken waaraan de soort is te herkennen. Ook de wetenschappelijke naam verwijst hiernaar, latus betekent breed en rostrum betekent snuit. De ooropeningen, neusgaten en vooral de ogen zijn bovenaan de kop gepositioneerd om zo beter prooien vanuit het water te kunnen benaderen. Op de rug lopen rijen benige randen tot bij de staart.

De breedsnuitkaaiman heeft 5 rijen voortanden en 12 tot 14 rijen tanden in de bovenkaak en 17 tot 20 rijen kiezen in de onderkaak en heeft totaal 68 tot 78 tanden (meestal 72).[4]

Verspreiding en habitat

De breedsnuitkaaiman komt voor in delen van Zuid-Amerika en leeft in de landen Argentinië, Bolivia, Brazilië, Paraguay en Uruguay. De habitat bestaat uit modderige wateren zoals mangroven, moerassen en kleine meertjes, brak water wordt getolereerd. Deze soort is meer aan water gebonden dan andere krokodilachtigen maar het land wordt wel betreden om te zonnen, eitjes af te zetten of te verkassen naar een ander water als de bron opdroogt.

In een deel van het verspreidingsgebied van de breedsnuitkaaiman komt nog een andere krokodilachtige voor: de Yacarekaaiman (Caiman yacare). De breedsnuitkaaiman heeft echter een voorkeur voor meer langzaam stromende wateren in dichtbegroeide bossen, en kan zich handhaven in door de mens gecreëerde wateren zoals veedrinkplaatsen. Beide soorten zijn aangepast op hoger gelegen terreinen, tot 600 meter boven zeeniveau, wat te zien is aan de relatief donkere kleur, hierdoor wordt meer warmte opgenomen dan met een lichtere kleur.

Voedsel

Het voedsel bestaat voornamelijk uit slakken, waar de kaaiman in is gespecialiseerd, het betreft voornamelijk appelslakken (familie Ampullariidae), die vrij groot kunnen worden. De kaken van grotere exemplaren zijn ook geschikt om de schilden van schildpadden te kraken. Daarnaast pakt de breedsnuitkaaiman ook diverse gewervelden en ongewervelden als vissen, amfibieën en insecten.

Omdat de breedsnuitkaaiman grote hoeveelheden waterslakken eet, en waterslakken vaak parasitaire wormen dragen die zoogdieren als gastheer hebben en binnenkomen bij het drinken van water, leidt een afname van het aantal krokodillen soms tot een toename in het aantal parasitaire infecties in runderen.

Voortplanting

Voordat de eitjes in het regenseizoen worden afgezet wordt een nest gebouwd door het vrouwtje, soms geholpen door het mannetje. In het van bladeren en ander plantaardig materiaal gemaakte nest worden 20 tot 60 eitjes afgezet die door het vrouwtje worden bewaakt. Er is beschreven dat de eitjes in twee lagen worden verdeeld, waarschijnlijk dient dit om als nageslacht een evenwichtige verdeling van mannelijke en vrouwelijke exemplaren te verkrijgen. Krokodillen hebben namelijk geen geslachtschromosomen, het geslacht wordt bepaald in het ei en is afhankelijk van de temperatuur. De eitjes in de bovenste laag hebben een iets afwijkende temperatuur dan die in de onderlaag, waardoor er een grotere kans is op zowel mannetjes als vrouwtjes. Bij het uitkomen van de eitjes helpt het vrouwtje de jongen naar het water en beschermt ze een tijdje, soms samen met het mannetje.

Bescherming

Een breedsnuitkaaiman in een dierentuin

De huid van deze kaaiman is, net zoals die van de bultkrokodil (Crocodylus moreletii), zeer geschikt om krokodillenleer van te maken. Beide soorten hebben daar veel schade aan ondervonden en zijn beschermd. Omdat de breedsnuitkaaiman leeft in landen waar grote armoede heerst wordt er desondanks nog steeds op gejaagd. De breedsnuitkaaiman is echter niet bedreigd: er zijn zo'n 250.000 tot 500.000 exemplaren in het wild. Met name in Argentinië worden fokprogramma's opgezet om de soort te behoeden voor achteruitgang. Veel van wat we weten over de breedsnuitkaaiman is te danken aan de bestudering van dieren in gevangenschap.

In Nederland is de breedsnuitkaaiman te zien in het Ecodrome te Zwolle[5] en in Burgers' zoo 4 vrouwtjes.

Naamgeving en taxonomie

De soort werd voor het eerst wetenschappelijk beschreven door François Marie Daudin in 1802. Oorspronkelijk werd de wetenschappelijke naam Crocodilus latirostris gebruikt. De soortaanduiding latirostris betekent vrij vertaald 'brede neus'; lati = breed en rostrum = neus.

Er worden twee ondersoorten erkend, die verschillen in het uiterlijk en het verspreidingsgebied.

  • Ondersoort Caiman latirostris chacoensis
  • Ondersoort Caiman latirostris latirostris

Bronvermelding

Zie de categorie Caiman latirostris van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.