Bultkrokodil

De bultkrokodil[2] (Crocodylus moreletii) is een krokodilachtige uit de familie echte krokodillen (Crocodylidae).[3]

Bultkrokodil
IUCN-status: Niet bedreigd[1] (2012)
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Klasse:Reptilia (Reptielen)
Orde:Crocodilia (Krokodilachtigen)
Superfamilie:Crocodyloidea
Familie:Crocodylidae (Echte krokodillen)
Onderfamilie:Crocodylinae
Geslacht:Crocodylus
Soort
Crocodylus moreletii
Duméril & Bibron, 1851
Verspreidingsgebied in het groen.
Afbeeldingen op Wikimedia Commons
Bultkrokodil op Wikispecies
Portaal    Biologie
Herpetologie

Uiterlijke kenmerken

De bultkrokodil dankt de naam aan de bultachtige verhoging van de snuit vlak voor de ogen, en is verder te herkennen aan de zware bepantsering bestaande uit grote beenplaten op de nek. Het is met een maximale lengte van ongeveer drie meter een middelgrote soort, vrouwtjes blijven kleiner. Het lichaam en de kop zijn breed en gedrongen, vooral de snuit is opvallend breed. De kleur is groengrijs tot grijsbruin met onregelmatige donkere vlekken op de rug en kop, de staart heeft vaak een lichte bandering. Bij jongere dieren steken de vlekkentekening en de bandering veel sterker af, maar vervagen langzaam naarmate ze ouder worden.

De bultkrokodil heeft 5 rijen voortanden en 13 of 14 rijen tanden in de bovenkaak en 15 rijen kiezen in de onderkaak en heeft totaal altijd 66 of 68 tanden.[4]

Verspreiding en habitat

De bultkrokodil heeft een vrij klein verspreidingsgebied in vergelijking met andere soorten en komt voor in Midden-Amerika, in Belize, Guatemala en Mexico. De habitat bestaat uit zoet tot brak water, er is een voorkeur voor kuststreken. De wateren waar de krokodil kan worden aangetroffen zijn moerassen, meren en rivieren, de jonge dieren leven in streken met veel begroeiing die ze als beschutting gebruiken. Oudere dieren overzomeren bij droogte in holen.

Levenswijze

Het voedsel hangt samen met de grootte van het dier, juvenielen eten kleinere prooien als insecten, slakken en andere ongewervelden. Grotere exemplaren grijpen alles wat ze aankunnen: vissen, schildpadden, zoogdieren en vogels, waarschijnlijk wordt ook aas gegeten.

Over de biologie en ecologie van de krokodil is weinig bekend. Exemplaren die gedumpt worden of ontsnappen in streken waar ze oorspronkelijk niet voorkomen kunnen goed concurreren met plaatselijke soorten en vormen een mogelijke bedreiging.

Bedreiging en bescherming

Bij veel krokodillen wordt de huid gepenetreerd door osteodermen, kiezelachtige insluitingen die dienen ter versteviging en bescherming van het dier. De huid van de bultkrokodil heeft deze echter niet, waardoor de huid van hoge kwaliteit is voor de krokodillenleer-verwerkende industrie. Dit heeft de soort geen goed gedaan en naast (illegale) stroperij doet ook habitatvernietiging de soort in aantal en verspreidingsgebied achteruitgaan. De bultkrokodil is een beschermde diersoort, het aantal in het wild levende exemplaren wordt geschat op 10- tot 20.000. Er zijn enkele krokodillenfarms waar de bultkrokodil wordt gefokt en ook de landen waar de soort voorkomt ondersteunen fok- en monitoringsprogramma's om de soort te beschermen.

Taxonomie en naamgeving

De soort werd voor het eerst wetenschappelijk beschreven door Auguste Duméril en Gabriel Bibron in 1851. Oorspronkelijk werd de wetenschappelijke naam Crocodilus Moreletii gebruikt. De soortaanduiding moreletii is een eerbetoon aan de Franse natuuronderzoeker Pierre Marie Arthur Morelet (1809 - 1892). Er worden geen ondersoorten erkend.

Bronvermelding

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.