Bosbeheer

Bosbeheer omvat alle menselijke activiteiten die de structuur, samenstelling en dynamiek van het bos sturen om de gewenste functies (goederen en diensten) van het bos te realiseren. Duurzaam bosbeheer heeft daarbij als voorwaarde dat de levering van goederen en diensten bestendig is, ook in de toekomst. Dit betekent dat het bos met het producerende vermogen in stand moet blijven. De term bosbouw wordt, naar analogie van landbouw, vooral geassocieerd met de productiefunctie van het bos maar wordt sinds eind 20e/begin 21e eeuw wat minder gebruikt.[1]

Welke functies moeten worden vervuld wordt bepaald door de eigenaar van het bos, binnen de kaders gesteld door de overheid. De gekozen functies worden voor ieder bosgebied vertaald in specifieke doelstellingen voor het bosbeheer. Hierbij spelen de ecologische, economische en sociale omstandigheden die betrekking hebben op dat bos een belangrijke rol.

Functies van het bos

Bosbeheer leidt tot het realiseren van gewenste bosfuncties. De functies die bossen kunnen vervullen zijn zeer divers: ze zijn leveranciers van diverse grondstoffen, zoals hout; daarnaast zijn bossen ook van belang voor recreatie, behoud van biodiversiteit, de kwaliteit van de leefomgeving, erosiebestrijding, waterbeheer en waterkwaliteit, het verminderen van fijnstof, de vastlegging van CO2 (koolstofdioxide) en meer. In de 21e eeuw wordt steeds vaker het begrip ecosysteemdiensten gebruikt in plaats van functies. [1]

Vaak wil de eigenaar van het bos in één bosgebied verschillende functies tegelijk realiseren. De keuze door de boseigenaar van de belangrijkste bosfuncties, en daarmee de invulling van bosbeheer, wordt vooral bepaald door het aanwezige (of niet aanwezige) bos en de sociaal-economische omstandigheden. In West-Europa was het bosbeheer tot de tweede helft van de 20e eeuw vooral gericht op de houtoogst en de beschermende functie van het bos. Tegenwoordig ligt het accent steeds meer op het multifunctioneel bosbeheer, dat wil zeggen: beheer dat beoogt meer dan één functie van het bos te realiseren – daarbij is de houtproductie-functie ongeveer even belangrijk als de andere functies.

Planning, uitvoering en evaluatie van het bosbeheer

De planning omvat de keuze en voorbereiding van de maatregelen die genomen moeten worden om de vastgestelde doelstellingen te realiseren. Daarbij spelen ecologische, economische en sociale omstandigheden een belangrijke rol. Ter ondersteuning van de planning kan het nodig zijn een min of meer gedetailleerde inventarisatie van het bos uit te voeren en een overzicht te maken van beleid en wetgeving, zakelijke contracten en wensen uit de samenleving. De planning en uitvoering van het bosbeheer worden vastgelegd in een bosbeheerplan. Voor de uitvoering van het plan wordt een gedetailleerd schema voor een aantal jaren gemaakt waarin staat welke maatregelen wanneer en waar moeten worden genomen. Ook wordt een budget opgesteld, waarin een schatting van de kosten en opbrengsten van de verschillende maatregelen wordt gepresenteerd.

Bosbeheer omvat een groot aantal beheermaatregelen. Men kan daarbij denken aan maatregelen om het bos te verjongen, de samenstelling van het bos aan te passen, recreatie in goede banen te leiden, houtoogst vast te stellen en met minimale schade uit te voeren, speciale maatregelen te nemen om de natuurwaarde (incl. wild) van het bos te verhogen, eventuele jacht te reguleren, regelmatig toezicht in het bos uit te voeren enz.

De evaluatie heeft als doel na te gaan of de geplande beheersmaatregelen zijn uitgevoerd zoals voorzien en vooral of de doelstellingen van het bosbeheer zijn gehaald of waarschijnlijk gehaald gaan worden. Indien dit niet het geval is, wordt nagegaan wat de redenen zijn voor het niet bereiken ervan. Met behulp van deze informatie worden maatregelen uitgewerkt om het beheer aan te passen.

Soorten bosbeheer

Er bestaan vele vormen bosbeheer. Deze worden op verschillende manieren ingedeeld, bijvoorbeeld naar functie (houtteelt, natuur, recreatie of een combinatie hiervan), praktisch beheer (grootschalig, kleinschalig, veel/weinig soorten, etc.) of de wetenschappelijke grondslag (bosgemeenschap, ecosysteem).

Monofunctioneel productiebosbeheer

Tot halverwege de 20e eeuw hadden bossen in West-Europa vooral een productiefunctie. Rationalisatie had geleid tot een vorm van plantagebosbouw met gelijkjarige monoculturen. Vlaktegewijze aanplant en kaalkap met enkele tussentijdse dunningen waren de belangrijkste beheermaatregelen. Dit vergroot de kans op ziekten en plagen en de risico's van stormen en bosbranden. Voorbeelden van productiebossen zijn de Nederlandse Grove-dennenbossen, die in het begin van de 20e eeuw zijn aangelegd voor de productie van mijnhout, en de naaldhoutbossen in Les Landes, die vrijwel geheel bestaan uit eenvormige percelen met bomen van dezelfde leeftijd.

Multifunctioneel bosbeheer of geïntegreerd bosbeheer

In de jaren 1960-1970 steeg de welvaart en nam de aandacht voor bos als recreatieruimte en natuurgebied toe. Dit leidde tot de opkomst van multifunctioneel bosbeheer als reactie op de monofunctionele houtteelt. Om de verschillende functies harmonieus te laten samengaan in het bos werd vaker gekozen voor langere omlopen (ouder bos), meer menging van boomsoorten en kleinschaliger ingrepen. Dit leidde ook tot ruimtelijke zonering van functies die niet altijd op dezelfde plaats gecombineerd kunnen worden, zoals zones van intensieve recreatie en bosreservaten. Daarnaast werden voorzieningen aangelegd voor specifieke functies, zoals zitbanken, informatieborden en nestkasten. Bij dit alles bleef houtproductie belangrijk als economische drager van het bosbeheer.[1] Vanaf de jaren 1980 ontstond in Nederland de beheervorm geïntegreerd bosbeeer, waarin de integratie van houtproductie en natuurbeheer wordt nagestreefd, met een voorkeur voor spontane processen. Recreatie kan hiermee gecombineerd worden. De huidige toestand van het bos is bepalend voor welke beheeringrepen gekozen worden. Het beheer is extensief, met aandacht voor kwaliteitshout, bosstructuur, soortensamenstelling en kleinschalige verjonging. Het beoogde bos is gemengd en bestaat voor een deel uit inheemse boomsoorten. Het heeft een gevarieerde en plaatselijk vrij open structuur en er is een substantieel aandeel dood hout aanwezig.[1]

Ecosysteembeheer

Aan het eind van de 20e eeuw wordt bosbeheer steeds meer als ecosysteembeheer beschouwd, als antwoord op het voortgaande verlies aan biodiversiteit en andere ecosysteemdiensten. Dit is gericht op het behoud van een soortenrijk, stabiel en veerkrachtig ecosysteem, met een optimale en duurzame functievervulling, zonder vooraf te kiezen voor specifieke bosfuncties. Deze benadering werkt ook door in het bosbeheer in Vlaanderen en Nederland, dat zich ontwikkelt in de richting van bosecosysteembeheer. Er is a priori geen keuze voor houtproductie of natuurbeheer als voornaamste doelstelling, maar het beheer richt zich op het vervullen van combinaties van verschillende functies (ecosysteemdiensten), waarbij de principes van duurzaamheid in acht genomen worden. Het beheer is extensief, maakt gebruik van variabele uitkapsystemen en is gebaseerd op een grondige ecosysteemkennis. De beheeringrepen sluiten aan bij en maken gebruik van natuurlijke processen. Het bosbeheer richt zich minder op het specifieke bosperceel en meer op het landschap en de externe omgeving, ook om negatieve invloeden het hoofd te bieden.[1]

Pro Silva beheer

In 1989 werd de internationale Pro Silva beweging opgericht, die ook in Vlaanderen en Nederland actieve werkgroepen heeft die de principes van natuurgericht bosbeheer in praktijk brengen. Er kwam meer aandacht voor kleinschaliger vormen van bosbeheer die meer aansluiten bij de natuurlijke processen in het bos. Bij Pro Silva internationaal staat de houtproductie vaak nog voorop, maar in Vlaanderen en Nederland ontwikkelt het Pro Silva beheer zich tot ecosysteembeheer.[1] Een voorbeeld van bossen met Pro Silva beheer is Kroondomein Het Loo.

Natuurgericht bosbeheer

Onder andere de Stichting Kritisch Bosbeheer pleitte vanaf eind jaren 1970 voor een natuurlijker beheer van bossen en een betere bescherming van de Europese oerbossen. Hun ideeën en publicaties hebben geleid tot discussies over het bosbeheer en zijn in de loop van de tijd ook toegepast. Sinds het laatste gedeelte van de 20e eeuw krijgen de natuurwaarden bij het beheer van bossen meer en meer de nadruk. Ouder wordende bomen, dood hout, open gaten in het bos, natuurlijke verjonging, aandacht voor struik- en kruidlaag, gebruik van autochtone boom- en struiksoorten zijn voorbeelden van die verandering. Veel bossen die deel uitmaken van Natura 2000 hebben natuurgericht bosbeheer.

Zie ook

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.