Associatie van grauwe wilg
De associatie van grauwe wilg (Salicetum cinereae) is een associatie uit de klasse van de wilgenbroekstruwelen, een plantengemeenschap die voorkomt op matig tot voedselrijke bodems in laagvenen, beek- en riviervalleien en verlandde vennen en sloten, en die gedomineerd wordt door grauwe wilg.
Associatie van grauwe wilg | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Associatie van grauwe wilg in een oude sloot | ||||||
Syntaxonomische indeling | ||||||
| ||||||
Associatie | ||||||
Salicetum cinereae Zólyomi, 1931 |
Deze associatie is algemeen in Nederland en komt verspreid voor in Vlaanderen.
Naamgeving, etymologie en codering
- Synoniem: Frangulo-Salicetum cinereae Graebner & Hueck 1931
- Duits: Grauweidengebüsch
- Engels: Willow bushes
- Syntaxoncode (Nederland): 36Aa02
De naam Salicetum cinereae is afgeleid van de wetenschappelijke naam van de dominante soort van de associatie, de grauwe wilg (Salix cinerea).
Kenmerken
Ecologie
De associatie van grauwe wilg komt voor op matig voedselrijke tot voedselrijke, moerassige bodems, zoals in voedselrijke laagvenen, in beekdalen, aan de rand van geëutrofieerde vennen, op zelden overstroomde rivierbeddingen, in duinvalleien en in verlande sloten. De grondwaterspiegel is variabeler, en de bodem minder zuur, voedselrijker en minder venig dan bij de associatie van geoorde wilg.
Structuur
De associatie van grauwe wilg vormt een zeer dicht, tot zeven meter hoog struweel gedomineerd door grauwe wilg. Een echte, gestructureerde boomlaag is meestal afwezig.
De dichte struiklaag laat weinig licht door, waardoor de kruidlaag meestal soortenarm en weinig ontwikkeld is. Ook de moslaag is arm, en veenmossen komen er zelden in voor.
Onderverdeling
In de associatie van grauwe wilg worden in België en Nederland drie sub-associaties onderscheiden.
Sub-associatie calamagrostietosum canescentis
Een sub-associatie van vochtige duinenvalleien waarin hennegras (Calamagrostis canescens) een belangrijke rol speelt. Syntaxoncode voor Nederland is 36Aa02a.
Sub-associatie typicum
De typische sub-associatie. Syntaxoncode voor Nederland is 36Aa02b.
Sub-associatie salicetosum repentis
Een sub-associatie met kruipwilg (Salix repens), ook wel kruipwilgenstruweel genoemd, die eveneens voorkomt in vochtige duinvalleien. Syntaxoncode voor Nederland is 36Aa02c.
Soortensamenstelling
De associatie van grauwe wilg heeft geen specifieke kensoorten. Ze wordt praktisch altijd gedomineerd door de grauwe wilg, terwijl sporkehout en geoorde wilg in tegenstelling tot in de associatie van geoorde wilg slechts een beperkte rol spelen.
In de kruidlaag zijn vooral moerasplanten als bitterzoet, riet, hennegras, grote wederik, moeraswalstro, wolfspoot en gele lis te vinden.
Zwak differentiërende soorten ten opzichte van de nauw verwante associatie van geoorde wilg zijn bitterzoet, grote brandnetel en ruw beemdgras.
De voor België en Nederland belangrijkste soorten zijn:
Kensoort | Diff.soort | Presentie | Nederlandse naam | Wetenschappelijke naam | Opmerking |
---|---|---|---|---|---|
Boomlaag | |||||
- | |||||
Struiklaag | |||||
kV | 100% | Grauwe wilg | Salix cinerea | ||
kK | >10% | Sporkehout | Rhamnus frangula | ||
kK | <10% | Geoorde × grauwe wilg | Salix ×multinervis | ||
>30% | Zwarte els | Alnus glutinosa | |||
>20% | Zachte berk | Betula pubescens | |||
dS | Kruipwilg | Salix repens | Sub-associatie salicetosum repentis | ||
Kruidlaag | |||||
dA | >50% | Bitterzoet | Solanum dulcamare | t.o.v. Associatie van geoorde wilg | |
>50% | Riet | Phragmites australis | |||
dS | >40% | Hennegras | Calamagrostis canescens | Sub-associatie calamagrostietosum canescentis | |
>40% | Moeraswalstro | Galium palustre | |||
>40% | Grote wederik | Lysimachia vulgaris | |||
>30% | Wolfspoot | Lycopus europaeus | |||
>30% | Gele lis | Iris pseudacorus | |||
>30% | Gewone braam | Rubus fruticosus | |||
dA | >20% | Grote brandnetel | Urtica dioica | t.o.v. Associatie van geoorde wilg | |
>20% | Smalle stekelvaren | Dryopteris carthusiana | |||
>20% | Watermunt | Mentha aquatica | |||
>20% | Pitrus | Juncus effusus | |||
>20% | Grote kattenstaart | Lythrum salicaria | |||
dA | >20% | Ruw beemdgras | Poa trivialis | t.o.v. Associatie van geoorde wilg | |
>20% | Melkeppe | Peucedanum palustre | |||
>10% | Kale jonker | Cirsium palustre | |||
>10% | Stijve zegge | Carex eleta | |||
>10% | Pinksterbloem | Cardamine pratensis | |||
Moslaag | |||||
- |
Verspreiding en voorkomen
De associatie van grauwe wilg is te vinden in alle gematigde delen van de Eurosiberische regio, noordelijk tot in Zuid-Zweden en de Baltische staten.
In Nederland komt de associatie algemeen voor, vooral in de beekdalen op pleistocene gronden, in heidegebieden, natte potkleigebieden, laagveengebieden en in het Waddendistrict.
In Vlaanderen komt ze verspreid voor, maar is nergens algemeen. De belangrijkste vindplaatsen bevinden zich in beekdalen en langsheen de grote rivieren, in de Vlaamse duinen is deze associatie zeldzaam.
Bronnen, noten en/of referenties
|
Indeling van de vegetatieklasse Franguletea (klasse van de wilgenbroekstruwelen) |
---|
Orde: Salicetalia auritae |