Ambulanceverpleegkundige (Nederland)

Een ambulanceverpleegkundige in Nederland is een verpleegkundige met een vervolgopleiding die werkzaam is bij een ambulancedienst en daardoor (meestal) op een ambulance.

Een ambulance, het werkveld van de meeste ambulanceverpleegkundigen

Functie

In de ambulancezorg in Nederland onderscheidt men twee soorten ambulanceverpleegkundigen met ieder hun eigen bijbehorende opleiding.

B-vervoer (besteld vervoer)

Een ambulanceverpleegkundige op de Low Care-auto voert alleen geplande ritten uit. Deze ritten betreffen het verplaatsen van patiënten tussen verschillende instellingen of tussen een instelling en een thuisadres. Het gaat hierbij om patiënten die immobiel zijn en die niet met een (rolstoel)taxi vervoerd kunnen worden. Ze kunnen eventueel (lage doseringen) zuurstof toegediend krijgen.

A-vervoer (spoedeisend vervoer)

Een ambulanceverpleegkundige op de A-wagen voert buiten de Low Care-ritten ook de spoedeisende ritten uit. De verpleegkundige is dan meestal de eerst verantwoordelijke bij spoedeisende zaken zoals patiënten met een hartinfarct, een verkeersongeval of mensen met benauwdheidsklachten. Het is de taak van deze verpleegkundige om de patiënt te onderzoeken, een (werk)diagnose te stellen en de patiënt volgens protocol te behandelen. Hiertoe bestaat het Landelijk Protocol Ambulancezorg (LPA). Deze verpleegkundige is ook een van de weinige verpleegkundigen die tot bepaalde hoogte medische diagnoses mag stellen en de hierbij behorende medicatie toe mag dienen zonder dat een arts dit heeft voorgeschreven. De ambulanceverpleegkundige komt tijdens spoedeisende interventies patiënten tegen uit allerlei leeftijdscategorieën (van pasgeboren tot hoogbejaard) en met uiteenlopende gezondheidsproblemen, van lichamelijke klachten tot psychische en sociale problematiek. De ambulanceverpleegkundige werkt onder verantwoording van de Medisch Manager Ambulancezorg. Bij grootschalige incidenten zal het Mobiel Medisch Team (MMT) ter plaatse komen, waarna het MMT-team de ambulanceverpleegkundigen zal ondersteunen in de hulpverlening.

Opleiding

Low Care

Om op de Low Care-auto te kunnen komen, dient men te beschikken over een diploma verpleegkunde of verzorgende met ervaring in het ziekenhuis of een andere zorginstelling en vaak een rijbewijs B. Het verschilt per dienst welke eisen er aan deze ambulance-begeleiders gesteld worden.

High Care

CZO-accreditatie

Om ambulanceverpleegkundige (die spoedeisende ritten uitvoert) te kunnen zijn, wordt veel geëist. Ambulanceverpleegkundigen hebben een gespecialiseerde opleiding gevolgd en begeleide stage gelopen op de ambulance voor ze zelfstandig aan de slag mogen. Tijdens de opleiding leert de ambulanceverpleegkundige te werken volgens de ABCDE-methodiek (afgeleid van de PHTLS-principes) en deze methodiek toe te passen in uiteenlopende praktijksituaties. Ook leert zij hoe te handelen in verschillende situaties en leert zij de geldende protocollen op juiste wijze toe te passen. In 2011 heeft Ambulance Zorg Nederland (AZN), de brancheorganisatie voor de Nederlandse ambulancezorg, met het College Zorg Opleidingen (CZO) afgesproken dat de ambulanceopleidingen door het CZO geaccrediteerd zouden worden. Het is sindsdien het CZO dat de opleidingseisen voor ambulanceverpleegkundigen vastlegt.[1] Iedere instelling die daarvoor geaccrediteerd is door het CZO kan de opleiding tot ambulanceverpleegkundige aanbieden. Bij het succesvol voltooien van de opleiding ontvangen de studenten dan een CZO-diploma. Het CZO-diploma ambulanceverpleegkundige is sinds eind 2017 ingeschaald als niveau 6 volgens het Nederlands Kwalificatieraamwerk (NQLF), wat overeenkomt met het niveau van een hbo-bacheloropleiding (het behaalde CZO-diploma is echter geen hbo-bachelordiploma). De niveaus van het Nederlands Kwalificatieraamwerk komen overeen met die van het Europees Kwalificatieraamwerk (EQF).[2]

Vanuit IC, SEH of anesthesie

Er bestaan enkele door het CZO vastgelegde trajecten om ambulanceverpleegkundige te worden. Voor het 'korte traject' moet men al als verpleegkundige geregistreerd zijn in het BIG-register, beschikken over een CZO-diploma IC-verpleegkundige, SEH-verpleegkundige of anesthesiemedewerker en enige ziekenhuiservaring hebben. Verpleegkundigen met een Belgische bachelor-na-bachelor in de intensieve zorg en spoedgevallenzorg en minstens een jaar werkervaring op een erkende Nederlandse IC-afdeling of SEH-afdeling komen ook in aanmerking voor het 'korte traject'. Verpleegkundigen die aan deze eisen voldoen, kunnen solliciteren naar een positie als ambulanceverpleegkundige bij een Regionale Ambulancevoorziening (RAV) van hun voorkeur. Indien de verpleegkundige aangenomen wordt, moet deze op korte termijn de opleiding tot ambulanceverpleegkundige volgen. Deze opleiding bestaat uit een theoretisch deel dat gevolgd wordt aan een door het CZO geaccrediteerd opleidingsinstituut en een begeleide stage bij de RAV (die hiervoor ook geaccrediteerd moet zijn door het CZO). Het theoretisch deel beslaat minstens 184 uren en de begeleide stage minstens 925 praktijkuren, waarbij de student-ambulanceverpleegkundige door een volleerd ambulanceverpleegkundige begeleid wordt. De student-ambulanceverpleegkundige moet daarnaast minstens 24 uren per week tewerkgesteld zijn op de ambulance bij de RAV voor zijn stage.[3]

Vanuit cardiac care

Vanwege een stijgend tekort aan gekwalificeerd ambulancepersoneel op de arbeidsmarkt werkt het CZO al enkele jaren aan nieuwe trajecten om ambulanceverpleegkundige te worden, om zo het beroep toegankelijker te maken. Het 'middellange CC-traject' voor cardiaccareverpleegkundigen was in 2017 hiervan het eerste. Voor dit traject moeten verpleegkundigen in het BIG-register zijn ingeschreven en beschikken over een CZO-diploma cardiaccareverpleegkundigen. Omdat het CZO pas sinds 2011 diploma's voor cardiaccareverpleegkundigen afgeeft, bestaan er specifieke voorwaarden voor zij met een voor 2013 behaald niet-CZO-diploma. Cardiaccareverpleegkundigen moeten een langere opleiding volgen om ambulanceverpleegkundige te worden dan de studenten van het 'korte traject'. Voor cardiaccareverpleegkundigen geldt dat ze minstens 299 uren theorie en minstens 1195 uren praktijkstage moeten presteren, en eveneens minstens 24 uren per week tewerkgesteld moeten zijn op de ambulance.[3] Anno 2018 werkt het CZO aan opleidingseisen voor een 'middellang traject' tot ambulanceverpleegkundige voor recoveryverpleegkundigen ('RC-traject') en mediumcareverpleegkundigen ('MC-traject'). Ook wordt bekeken van een 'lang traject' te ontwikkelen voor verpleegkundigen die zonder een eerder behaald CZO-diploma direct ambulanceverpleegkundige willen worden.[4]

Academie voor Ambulancezorg

Tot recent was de Academie voor Ambulancezorg de enige opleidingsinstelling in Nederland die de theoretische opleiding tot ambulanceverpleegkundige aanbood. De voorganger van de Academie was de Stichting Opleidingen Scholingen Ambulancehulpverlening (SOSA); vandaar werd er ook wel gesproken van de SOSA-opleiding. Een voordeel van deze centraal gegeven opleiding was dat elke ambulanceverpleegkundige op dezelfde manier was opgeleid, waardoor er bij grote rampen gemakkelijk en gecoördineerd kan samengewerkt worden. In november 2018 is Ambulancezorg Groningen echter ook met een opleiding tot ambulanceverpleegkundige gestart. De eisen om aan deze opleiding te kunnen beginnen zijn een verpleegkundige BIG-registratie met een hbo-bachelordiploma, minstens drie jaar werkervaring, een geldig rijbewijs B en een registratie in het Kwaliteitsregister V&V. Een aanvullende verpleegkundige specialisatie, zoals dat voorheen werd geeisd, is geen toelatingseis bij deze nieuwe opleiding. Zonder aanvullende vooropleidingen waarvoor vrijstellingen verkregen zouden kunnen worden, duurt de opleiding van Ambulancezorg Groningen 16 maanden (op basis van een 36-urige werkweek).[5]

Rijbewijs

Meestal is het hebben van rijbewijs A of B een vereiste, afhankelijk van het voertuig waar men mee wil werken. Een soloambulanceverpleegkundige of rapid responder, kan afhankelijk van het gebied waar hij of zij werkt ingezet worden met een motor of een auto. In Nederland bestaan sinds 2008 de zogenaamde ambulanceteams, welke per fiets opereren.[6]

Medisch hulpverleners

Een relatieve nieuwigheid binnen de ambulancezorg is de medisch hulpverlener (die een bachelor medische hulpverlening heeft behaald) die na zijn opleiding een traineeship op de ambulance heeft gevolgd. Dit zijn geen ambulanceverpleegkundigen, hoewel ze op de ambulance dezelfde taken uitvoeren als ambulanceverpleegkundigen, naast de ambulance voeren verpleegkundigen vaak wel nog andere taken uit zoals onderzoek of specialisaties . Medisch hulpverleners zijn een beroepsgroep op zichzelf, die ook, zoals de ambulanceverpleegkundige, op de ambulance kunnen werken. Bij grotere inzetten zal een ambulanceverpleegkundige altijd de leiding nemen.

De BMH opleiding die medische hulpverleners opleid zit nogsteeds in een test-fase met een tijdelijke BIG-registragie.


Medische handelingen

Een ambulanceverpleegkundige mag medisch handelingen zelfstandig (volgens Landelijk Protocol Ambulance) uitvoeren. Hieronder een aantal voorbeelden:

De ambulanceverpleegkundige heeft op een paar handelingen na dezelfde bevoegdheden hierin als de Belgische MUG-arts.

Samenwerking

Een ambulanceverpleegkundige werkt samen met de ambulancechauffeur. Die heeft naast een EHBO-opleiding ook een rijtechnische en medisch-assisterende opleiding tot ambulancechauffeur (SOSA) gevolgd.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.