Ahrend

Wed. J. Ahrend & Zoon is een Nederlandse handelsfirma in kantoorbehoeften die tevens over productiefaciliteiten beschikt in Sint-Oedenrode en Zwanenburg. Het bedrijf heet tegenwoordig Koninklijke Ahrend N.V.

Koninklijke Ahrend NV
SleutelfigurenEugène Sterken
Algemeen Directeur (CEO)
HoofdkantoorSint-Oedenrode
Werknemerscirca 1.200 (2011)
Productenkantoormeubelen
en - artikelen
Omzet€ 213 miljoen (2011)
Websitehttp://www.ahrend.nl/
Portaal    Economie

Geschiedenis

Beginjaren

Het geslacht Ahrend was oorspronkelijk een Oost-Fries geslacht van molenaars, woonachtig te Uppum. Tijdens de napoleontische tijd trok Johann Ahrend Arjes naar Dithmarschen om de dienstplicht te ontlopen. Veel van zijn kinderen werden zeeman, en een daarvan was de grootvader van Jacobus Ahrend, die naar Nederland uitweek. Ook hij was zeeman, evenals zijn zoon Jacobus Ahrend sr. (1845-1891) die in Den Helder woonachtig was. De weduwe van deze Jacobus was Gerardina Ahrend-Makelaar, de weduwe in de bedrijfsnaam. Zij was de moeder van Jacobus Ahrend, de stichter van het bedrijf, en van Dirk Ahrend, die ook een rol bij de oprichting speelde.

Jacobus werkte eerst in een manufacturenwinkel en later in een boekhandel, waar veel marinemensen kwamen. In 1894 begon hij als jongste bediende in de zeevaartkundige boekhandel Stemler. In 1895 verhuisde het gezin naar Amsterdam, waar in de huiskamer aan de Haarlemmerweg in 1896 het eerste kantoor van genoemde firma zou verrijzen. Het was een agentuur in schilders- en teekenbehoeften. Het ging hierbij onder meer om tekentafels en Nestler rekenlinialen. Jacobus' broer Dirk speelde een rol bij de oprichting, maar ging in 1898 weer varen. Toen Dirk in 1897 tijdelijk naar Zuid-Afrika vertrok nam Jacobus Ahrend de leiding over. Omdat hij nog minderjarig was kwam de naam van zijn moeder in de firmanaam. In 1897 verwierf Ahrend de agentuur voor Richter passerdozen. Een bakfiets was zijn eerste transportmiddel. Tekentafels van Schäuffele en blauwdrukken werden eveneens geleverd. Einde 1897 verhuisde het kantoor naar een zolder op Gebouw Mercurius aan de Prins Hendrikkade te Amsterdam.

Omstreeks 1900 ontplooide Jacobus een veelvoud aan activiteiten, waaronder een technische boekhandel en een fabriek van technische papieren, alsmede een overzeesche afdeeling, gericht op de koloniën. Tot het assortiment behoorden nautische instrumenten en zelfs een 'typewriter' van het merk Odell. De reproductie-inrichting verkreeg in 1904 het grootste apparaat hier te lande voor blauwdrukken, die zelfs elektrisch belicht werden, waar dit voorheen met zonlicht geschiedde. In 1906 kwam er een elektrische steendrukkerij, ofwel een inrichting tot graphotypie. In 1909 werd verhuisd naar een groter pand aan de Singel. In 1910 werd een uitgeverij opgericht, nadat al sinds 1904 enkele technische werken waren verschenen.

Kantoorinrichting

De groeiende onderneming richtte vanaf 1913 ook filialen buiten Amsterdam op, het eerst in 's-Gravenhage. In 1923 volgde Rotterdam. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd een fabriek voor lichtdrukpapier opgezet, maar die werd in 1918 afgestoten. In 1921 opende Ahrend echter een fabriek te Hilversum, die allerlei drukkerij- en lichtdrukactiviteiten in zich verenigde. Dit werd de Fabriek en Drukkerij 'De Globe'.

Ondertussen werd het assortiment steeds meer uitgebreid, onder meer met meteorologische en optische instrumenten, zoals een astro-photografische camera en de Fits-U glaspince-nez. Daarnaast leverde men mechanische rekenapparaten zoals de Kuli optel- en vermenigvuldigmachine. Ook de wonderlijke Lambert-schrijfmachine met cirkelvormig toetsenbord kon worden geleverd. Daarnaast verkocht men de Klino tekentafel die, naar een Nederlands patent, in alle standen instelbaar was. Via de door Ahrend uitgegeven serie: Weten en Kunnen, was men onder meer in staat om een photographietoestel te vervaardigen. Vanaf 1924 werden ook radiotoestellen verkocht.

Pas in 1926 verschenen de eerste kantoormeubelen in het assortiment, die via De Globe werden aangeboden, afgezien van de reeds ver voordien leverbare tekeningkasten. Een ergonomische stoel, de Tan Sad 'Doe Meer' stoel, werd uit Engeland geïmporteerd. Hoewel aan de stap naar kantoorinrichting slechts risicospreiding ten grondslag lag, bleek dit een goede greep, daar zich op dit gebied een omwenteling aan het voltrekken was. Deze bestond uit technische vernieuwingen en de invoering van kunstlicht, alsmede de toepassing van ergonomische inzichten. Ook kon door de invoering van functionele systemen de doelmatigheid van de kantoorarbeid worden vergroot. Daarnaast werd meer aandacht aan vormgeving besteed, waarvan Gispen een exponent was op het gebied van stalen stoelen. Stalen meubelen zouden pas in de jaren 30 van de 20e eeuw, mede onder invloed van de nieuwe zakelijkheid. Ook de introductie van de centrale verwarming droeg bij tot het ontwikkelen van vakmanschap op het gebied van het verwerken van stalen buizen. Naast Gispen begon ook de verwarmingsinstallateur Jan Schröfer met de productie van stalen buismeubelen onder de naam De Cirkel. Daarnaast was Oda een opkomende fabrikant van stalen kantoormeubelen, zoals kasten.

Industrie

Bedrijfspand van Blikman & Sartorius in Soerabaja, 1920. Foto: collectie Spekking, Tropenmuseum Amsterdam

Ahrend importeerde vanaf het einde der jaren 20 van de 20e eeuw de Engelse stoel Tan Sad, maar begon al snel ook de Zitnorm A stoel van De Cirkel te verkopen, een ergonomische kantoorstoel die tot zitten noodt. Ook Oda meubelen werden door Ahrend verkocht. Na 1930 raakte Ahrend ook financieel steeds meer verweven met de toeleverende bedrijven Oda en De Cirkel. Terwijl Oda het vooral van vakkennis op het gebied van plaatswerk moest hebben, was De Cirkel sterk op ontwerp gericht, waarbij elementen van Bauhaus en De Stijl niet ontbraken. Daarnaast was er Ahrends eigen bedrijf De Globe, dat zich onder meer bezig ging houden met kaartsystemen, opbergmappen en dergelijke. In 1937 ging dat bedrijf Ahrend-Globe heten. Vernieuwingen op lichtdrukgebied werden gestimuleerd door samenwerking met Van der Grinten Océ doch deze samenwerking was niet bijzonder intens. In de jaren 30 kwam Ahrend met de Rectophot, een voorloper van de kopieermachine. Hierna volgde de stencilmachine.

Door de specialisatie op kantoorinrichting kreeg Ahrend te maken met concurrenten als Gispen (kantoormeubelen) en Blikman & Sartorius (kantoorartikelen). Gispen kwam van productie tot verkoop, Ahrend zocht het in achterwaartse integratie, door zich nauwer met de productie te verbinden, met name met Oda en De Cirkel.

De Tweede Wereldoorlog bracht een verbod op de productie van stalen meubelen met zich mee. Hoewel Engeland en de koloniën wegvielen en de Rotterdamse vestiging in 1940 was weggebombardeerd, doch er werd veel voor de Duitsers gewerkt. Gezegd moet worden dat als er geen productie zou zijn, de arbeiders in Duitsland moesten gaan werken. Na 1943 namen de Duitse orders af en begon materiaalschaarste een rol te spelen. Nadat Zuid-Nederland in september 1944 was bevrijd viel ook die afzetmarkt weg.

Wederopbouw

Na de Tweede Wereldoorlog werden de activiteiten van Ahrend door de zuiveringsraad beoordeeld. In het algemeen was er geen sprake van collaboratie, maar vaak wel van opportunistisch en ruggegraatloos gedrag. In 1946 overleed de Oda-oprichter Harry van de Kamp, waarop Ahrend de strijd begon om meer grip op Oda te krijgen. In 1948 werd Ahrend geherstructureerd en veranderde van naam in Wed. J. Ahrend & Zoon's Industrie en Handelsvereniging, waarbij de Amsterdamse Handelsvereniging als houdstermaatschappij optrad, die in 1947 door Jacobus Ahrend was opgericht. Er werd een netwerk van filialen geopend in Nederland. De vraag naar producten was groot, maar de aanvulling van de voorraden baarde zorg.

In 1953 kreeg Ahrend een aandeel in De Atlas, een fabriek van lichtdrukpapier en lichtdrukmachines die eigendom was geweest van IG Farben. Hierdoor kon de concurrentie met Océ worden aangegaan.

In 1954 nam Ahrend deel in de NV Pavada, die laboratoriummeubelen vervaardigde. De Royal McBee schrijfmachine was minder succesvol. Het Amerikaanse bedrijf bouwde in Nederland een fabriek voor deze machines, die echter al snel de bijnaam boemerang kregen, daar vele exemplaren werden teruggezonden vanwege fabricagefouten.

In 1956 werd deelgenomen in Kiels Fijnmechanische Industrie ofwel Ankerslot te Hengelo, dat daarna onder de naam Ahrend-Anker verderging. Hier werden cilindersloten vervaardigd. Ook werd een fijnmechanische werkplaats opgezet. In 1962 kocht Ahrend de aandelen van instrumentmakerij De Koningh te Arnhem, waar geodetische instrumenten werden vervaardigd. In 1965 werd de firma Hans van Gogh overgenomen, welke medische instrumenten vervaardigde. Na deze periode van expansie volgde consolidatie.

Ahrend maakte naam met fraai vormgegeven producten, die vooral van de Cirkel afkomstig waren.

In 1956 overleed Jacobus Ahrend, en er brak een langdurige en soms onverkwikkelijke strijd uit tussen Oda en Ahrend. Pas in 1967 werd Oda evenals De Cirkel in de nieuw gevormde Ahrend Groep opgenomen. Dit alles vond plaats na moeizame en jarenlange onderhandelingen.

Integratie

Na de fusie steeg wel de omzet, maar niet de winst. Er waren hoge reorganisatiekosten. Het personeelsbestand nam af van 3000 in 1970 tot 2300 in 1979. Uitgeverij Kosmos werd afgestoten. Ook in 1979 werd nog verlies gemaakt.

De concurrentie was ondertussen beperkt tot een paar ondernemingen. Op het terrein van kantoorinrichting bestonden nog Gispen en Aspa-Samas, en stoelen werden nog geleverd door Gispen en Artifort. Vooral Samas expandeerde vrij snel. Ahrend kwam met het Mehes-systeemmeubilair (mobility, efficiency, humanisation, environment, standardisation), ontworpen door Friso Kramer. In 1973 kwam de AKD-stoel, een aan ergonomische standaards aangepaste kantoorstoel, ontworpen door Friso Kramer en Henk Verkerke.

In 1971 werd het bedrijf Bomefa te Kampen overgenomen, dat bibliotheekinventarissen maakte.

De slechte resultaten noopten tot samenwerking met andere handelsmaatschappijen, hetgeen in 1972 leidde tot gesprekken met Ogem en Bührmann-Tetterode. De besprekingen tot verkoop van Ahrend aan deze maatschappijen verliepen teleurstellend, en in 1974 kwam hier een eind aan. Daarna volgden besprekingen met het Engelse Spicers Ltd., een onderdeel van Reed International. Ook deze liepen op niets uit. Ondertussen verergerde de situatie en werd op het vermogen ingeteerd, met als rampjaar 1979.

Na 1979 raakte de Nederlandse economie in een recessie en ontstond massale werkloosheid, waardoor ook investeringen in kantoorinrichting uitbleven. In dezelfde tijd begon de kantoorautomatisering zich aan te kondigen. Systeemmeubelen werden belangrijk. De concurrenten Gispen en Samas kwamen met nieuwe meubellijnen en ook bij Ahrend werd in toenemende mate nadruk op vormgeving gelegd. De lijnen Libra, Synta, Athos en Ahrend 100 werden ontwikkeld, en Mehes werd vernieuwd tot Mehes Plus. Ook werden er saneringen doorgevoerd. Na 1983 kwam Ahrend weer in de zwarte cijfers. Eind jaren 80 van de 20e eeuw brak de PC door op het kantoor. Ook werd de export nu bevorderd en een grote order voor de Hong Kong and Shanghai Banking Corporation was een belangrijke impuls. Uiteindelijk ontwikkelde Ahrend zich van een houdstermaatschappij in 1985 tot een internationale handelsonderneming in kantoorinrichting met eigen fabrieken in 1995. Gedurende deze tijd trachtte Bührmann-Tetterode een meerderheid van de aandelen te verwerven, maar in 1994 kon Ahrend zich hiervan losmaken.

In 2005 verkocht Ahrend haar divisie Office Supplies aan het Franse Lyreco. Daarnaast verkochten zij ook de reproductiedivisie welke nu onder Rijnja Repro valt. Sindsdien ligt het focus van de onderneming op kantoorinrichting.

Heden

De belangrijkste vestigingen van Ahrend in Nederland zijn tegenwoordig:

HAL Trust is sinds 2001 een aandeelhouder in Ahrend[1]. In 2003 had het bedrijf van 77% van de aandelen in handen en in 2011 was dit opgelopen tot 99%. In 2004 telde de organisatie nog circa 1.650 werknemers, maar dit was tot ongeveer 1.200 gedaald in 2011[1]. De omzet is sinds 2003 bijna gehalveerd, mede door de verkoop van activiteiten, van zo’n € 375 miljoen naar € 213 miljoen in 2011[1]. Ahrend is actief in de Benelux, Centraal- en Oost-Europa, Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, Spanje, Rusland, de Verenigde Staten en de Verenigde Arabische Emiraten. In februari 2012 maakte Ahrend een herstructurering bekend, hierbij zullen ongeveer 175 arbeidsplaatsen verdwijnen in de komende twee jaren[1].

Externe bron

  • Dirk de Wit: 60+40 is waarschijnlijk honderd, 1996, Zwolle: Waanders ISBN 90-400-9808-5, gedenkboek ter gelegenheid van het 100-jarig jubileum.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.