Atomisme

Het atomisme is de filosofische leer die stelt dat alle stoffen zijn opgebouwd uit ontelbare minuscule ondeelbare blokjes: atomen, afgeleid van het Griekse atomos (ondeelbaar). Leucippus en Democritus volgden deze leer. Martin Bernal was van mening dat deze twee de inspiratie voor de naam atomos hadden opgedaan na een reis naar Egypte, waar zij leerden over de Egyptische god Atum. In de moderne scheikunde werd het atomisme ingevoerd door John Dalton. Atomisten worden soms gezien als de latere natuurfilosofen.

Van belang voor het filosofische concept van het atomisme is dat een feit dat werd aangenomen aan het begin van de negentiende eeuw, namelijk dat atomen niet kleiner konden worden opgedeeld, niet bleek te kloppen. In de twintigste eeuw ontdekte men dat deze bestaan uit nog kleinere deeltjes: elektronen, neutronen en protonen. Verdere experimenten tonen aan dat de protonen en neutronen bestaan uit nog kleinere quarks. Op het moment zijn dit voor ons de kleinst deelbare deeltjes; maar vanuit de ervaring dat de deeltjes toch steeds weer deelbaar lijken te zijn vloeit de vraag: "is materie oneindig deelbaar?" Aangezien de afwezigheid van bewijs niet gelijkstaat aan bewijs van afwezigheid, kan dit nog niet bewezen of verworpen worden.

Gebruik van het woord atoom kan zijn binnen twee contexten: binnen de context van de fysica en binnen de context van de filosofie. Het Atomisme wordt in traditie geassocieerd met de tweede, waarbinnen filosofen discussieerden over de bouwblokken van de realiteit, waar werkelijk alles uit bestaat. Ze stelden dat het intens kleine objecten zijn zonder fysiek aantoonbare delen, die niet konden worden verdeeld in kleinere stukjes en die óf 0-dimensionaal zijn (geen grootte hebben) óf heel erg klein zijn. Die met een kleine grootte (in tegenstelling tot geen grootte) worden geassocieerd met Democritus. Indiase boeddhisten hebben ook op substantiële wijze bijgedragen aan het Atomisme[1]; zij stelden o.a. dat de atomen in en uit het bestaan flitsen. Dit laatste lijkt te zijn bevestigd in de Westerse wetenschap; dit wordt het waarschijnlijkheidsprincipe van Heisenberg genoemd.

Een van de belangrijkste stellingen binnen het Atomisme is, dat als we ervan uitgaan dat er enkel atomen bestaan, dat zou betekenen dat er eigenlijk geen objecten buiten atomen om bestaan (enkel informatie en informatiedragers). Dit betekent dat lichamen, wolken, planeten, etc. niet werkelijk zouden bestaan; in ieder geval niet in de vormen waarin onze zintuigen deze aan ons presenteren. Deze stelling wordt metafysisch nihilisme genoemd. Deze consequentie werd veelal besproken door Atomisten zoals Democritus, Hobbes en misschien zelfs Kant, al is men er niet helemaal uit of hij nu wel of niet een Atomist was.

Presocratisch atomisme

De Abderieten (Grieks: Σχολή των Αβδήρων) vormden een presocratische school in Abdera, opgericht in Thracië, omstreeks 440-430 v.Chr. Hoewel Abdera in Thracië (Noord-Griekenland) de thuisstad was van drie presocratische filosofen - Protagoras, Leucippus en Democritus - wordt de benaming 'abderieten' en school van Abdera voorbehouden aan de laatste twee. Zij waren de grondleggers van het atomisme. Andere leden van de school waren Metrodorus van Chios en Anaxarchus van Abdera. Deze laatste was de leraar van Pyrrho, die later de school zou leiden en naar wie het pyrronisme werd genoemd.

De atoomtheorie is de leer die aanneemt dat de materie niet tot in het oneindige deelbaar is, maar dat ze bestaat uit kleine deeltjes die niet verder deelbaar zijn: de atomen. Reeds in de oudheid waren er filosofen die in hun beschouwingen over de substantie waaruit alle materie gemaakt is, een niet meer te delen oerstof onderstelden. Leucippus was de eerste Griek wiens atoomleer bekend geworden is. Zij is verder ontwikkeld door zijn leerling Democritus van Abdera en door Epicurus die op zijn beurt werd verdedigd door Lucretius. Werkelijk zijn volgens hen slechts de, met de zintuigen niet waarneembare, ondeelbare atomen en de lege ruimte waarin zij zich bevinden. Deze kleinste deeltjes verschillen van elkaar slechts door hun vorm, grootte en de positie die zij ten opzichte van elkaar innemen. Epicurus kende de atomen bovendien verschillende zwaarten (massa's) toe. Alle materie ontstaat en vergaat door samengaan en uiteengaan van atomen. Dit proces is niet gestuurd of doelgericht, maar puur mechanisch.

Politiek atomisme

In de politieke filosofie is Atomisme de visie dat de samenleving bestaat uit niets anders dan individuen, die bovendien alleen door louter vrijwillige keuzes met elkaar verbonden zijn. Atomisme gaat ervan uit dat individuen al hun eigen doelen (kunnen) kiezen en nastreven. Het gelooft niet in een belemmering van die 'vrije' keuze door machtsverhoudingen in de maatschappij, of enig andere mogelijkheidsvoorwaarden en context (bijvoorbeeld verschillende maatschappelijke kansen die men kreeg, invloed van het land of gezin waarin men geboren werd, ...).

Tegenover politiek atomisme

Een tegenovergestelde visie kan aangeduid worden met de term holisme. Het holisme ziet het individu als ingebed in een sociale realiteit die de mogelijkheden en keuzes van dat individu beïnvloedt. Het is een algemene politiek-filosofische tendens die men in zeer verschillende politieke ideologieën terug vindt. Dat kan gaan van het Angelsaksische (soms veeleer conservatieve) communitarisme, dat ervan uitgaat dat de samenleving gedragen wordt door een gemeenschappelijke visie op het goede leven en dit vertaalt naar gemeenschappelijke normen en waarden, tot veeleer Europese vormen van sociaaldemocratie en socialisme.[2]

Logisch atomisme

Vertegenwoordigers:

Het logisch atomisme komt voort uit het idee dat de structuur van de taal overeenkomt met de structuur van de werkelijkheid. Logisch atomisme is het analyseren van taal tot basisuitspraken.

Zie ook

  • Atoomtheorie
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.