zwirrelen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zwirrelen    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /ˈzʋɪ.rə.lə(n)/
    • (Vlaanderen, Brabant): /ˈzβ̞ɪ.rə.lə(n)/
    • (Limburg): /ˈzwɪ.rə.lə(n)/
Woordafbreking
  • zwir·re·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
zwirrelen
zwirrelde
gezwirreld
zwak -d volledig

Werkwoord

zwirrelen

  1. inergatief fladderend dwarrelen
    • De gewonde stormvogels bleven zwirrelen boven zijn lakenen terwijl hun aanklepperend vlerkengeruisch hem telkens deed gillen en schreeuwen van afgrijzen.[1] 

Gangbaarheid

  • Het woord 'zwirrelen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
5 %van de Nederlanders;
10 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

  1. De Oude Waereld. Querido
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.