zwieren

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zwie·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘zich heen en weer bewegen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1588 [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
zwieren
zwierde
gezwierd
zwak -d volledig

Werkwoord

zwieren

  1. inergatief opvallend heen en weer bewegen
    • Er werd gezwierd en gezwaaid. 
  1. ergatief op opvallende wijze zich heen en weer bewegend ergens heen gaan
    • Ze waren van de ene kant van de ijsbaan naar de andere gezwierd, 
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

zwieren mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord zwier

Gangbaarheid

  • Het woord zwieren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.