zwemmer

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zwem·mer
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van zwemmen met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord zwemmer zwemmers
verkleinwoord zwemmertje zwemmertjes

Zelfstandig naamwoord

zwemmer m/v

  1. iemand die zwemt
Hyponiemen
  • crawlzwemmer, kanaalzwemmer, reddingszwemmer, rugzwemmer, schoolslagzwemmer, schoonzwemmer, uitzwemmer, wedstrijdzwemmer
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord zwemmer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.