zwammen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zwammen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈzʋɑmə(n)/
Woordafbreking
  • zwam·men
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘kletsen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1882 [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
zwammen
zwamde
gezwamd
zwak -d volledig

Werkwoord

zwammen

  1. ergatief doelloos en onzinnig praten
    • Hij zat weer eindeloos te zwammen en ik kreeg daar een beetje genoeg van. 
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

zwammen mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord zwam

Gangbaarheid

  • Het woord zwammen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.