zwakzinnig

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zwak·zin·nig
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘zwak van verstand’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1909 [1]
  • Samenstellende afleiding van zwak en zin met het achtervoegsel -ig
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen zwakzinnigzwakzinnigerzwakzinnigst
verbogen zwakzinnigezwakzinnigerezwakzinnigste
partitief zwakzinnigszwakzinnigers-

Bijvoeglijk naamwoord

zwakzinnig

  1. niet goed bij het verstand, minderbegaafd

Gangbaarheid

  • Het woord zwakzinnig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.