zwachtelen
Nederlands
Woordafbreking
- zwach·te·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
zwachtelen |
zwachtelde |
gezwachteld |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
zwachtelen
- overgankelijk, (medisch) omwinden met een zwachtel
- Ze zwachtelde zacht zijn hand.
Synoniemen
- omzwachtelen, inzwachtelen
Gangbaarheid
- Het woord zwachtelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'zwachtelen' herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
83 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.