zult
Nederlands
Woordafbreking
- zult
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘hoofdkaas’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1446 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zult | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
zult m
- een van de kop van het varken vervaardigd gerecht, meestal enigszins zuur
- Ik hou niet van zure zult.
Werkwoord
vervoeging van |
---|
zullen |
zult
- tweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd van zullen
- "Je zult", "ge zult" en "u zult" zijn alledrie goed Nederlands.
vervoeging van |
---|
zulten |
zult
Gangbaarheid
- Het woord zult staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'zult' herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
66 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.