zoutbak

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zoutĀ·bak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zoutbak zoutbakken
verkleinwoord zoutbakje zoutbakjes

Zelfstandig naamwoord

zoutbak m [1]

  1. een bak waarin met zout kan bewaren
    • Naast de kazemat, weet hij, stond een zoutbak, voor als het glad was. [2] 
    • De gemeente verspreidde opnieuw een veertigtal bakken met strooizout over de hele gemeente. De zoutbakken staan aan openbare gebouwen, aan scholen en aan wegen waar de strooidiensten moeilijk geraken. Het zout dient om te gebruiken bij sneeuw en ijzel. Elk jaar wordt er een vijftal bakken gestolen. [3] 
Synoniemen
  • zoutkist

Gangbaarheid

  • Het woord 'zoutbak' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.