zoogperiode
Nederlands
Woordafbreking
- zoog·pe·ri·o·de
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van zoog en periode
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zoogperiode | zoogperioden zoogperiodes |
verkleinwoord | zoogperiodetje | zoogperiodetjes |
Zelfstandig naamwoord
zoogperiode v
- (dierkunde) de periode waarin een jong dier door de moeder gezoogd wordt.
- Tijdens de zoogperiode kreeg de baby moedermelk te drinken.
Gangbaarheid
- Het woord 'zoogperiode' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.