zodensnijder
Zodensnijder.
Nederlands
Woordafbreking
- zo·den·snij·der
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van zode en snijder met het invoegsel -n-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zodensnijder | zodensnijders |
verkleinwoord | zodensnijdertje | zodensnijdertjes |
Zelfstandig naamwoord
zodensnijder m
- (landbouw) een landbouwmachine die graszoden snijdt
- Hij heeft een nieuwe zodensnijder aangeschaft.
Vertalingen
1. een landbouwmachine die graszoden snijdt
Gangbaarheid
- Het woord 'zodensnijder' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.