zigeunerin
Nederlands
Woordafbreking
- zi·geu·ne·rin
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zigeunerin | zigeunerinnen |
verkleinwoord | zigeunerinnetje | zigeunerinnetjes |
Zelfstandig naamwoord
zigeunerin v
- vrouw die behoort tot de Sinti of Roma
- Diezelfde zo zeer waardig reagerende Appolonia wordt echter door de dorpsgemeenschap gemeden omdat zij gezien haar zwarte haren en onduidelijke herkomst wel eens een zigeunerin zou kunnen zijn. [1]
- vrouw die ervoor kiest een zwervend bestaan te leiden
- In haar hang naar vervoering bracht zij haar leven grotendeels in voertuigen door, want als een rusteloze zigeunerin hield zij het nergens langer dan enkele weken uit. [2]
Opmerkingen
- Dit woord wordt soms als scheldwoord gebruikt; het is daarom duidelijker om in de eerste betekenis "Sinti" of "Roma" (-vrouw) te gebruiken[3]
Synoniemen
- Romavrouw, Sintivrouw, zigeunervrouw
Gangbaarheid
- Het woord zigeunerin staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'zigeunerin' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Hüsgen, L. "Terug, met zijdelingse blik; over Heimat van Edgar Reitz" in: Parmentier. jrg. 11 nr. 2 (2001) Stichting Parmentier, Nijmegen; p. 24; geraadpleegd 2018-07-15
- Schaik, E. van "Arme, arme Isadora" in: Trouw jrg. 52 nr. 15172 (8 april 1994); p. 19 (Boeken 1) kol. 7; geraadpleegd 2018-07-15
- Roma (Wat is het enkelvoud van - ?) op website Nederlandse Taalunie: taaladvies.net; geraadpleegd 2018-07-15
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.