zielloos
Nederlands
Woordafbreking
- ziel·loos
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | zielloos | ziellozer | zielloost |
verbogen | zielloze | ziellozere | ziellooste |
partitief | zielloos | ziellozers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
zielloos
- niet langer bezield, dood
- Zijn zielloze lichaam werd later in het ravijn aangetroffen.
- zonder innerlijke waarde
- De volgende stop is dan Bar VIP, eigendom van de familie Messi. De bar is dicht, de journalist staart ontnuchterd naar de vaalblauwe parasols en de zielloze hipheid van de zaak. En weer: nergens iets dat aan Messi doet denken. Niet eens een naam. [1]
Afgeleide begrippen
- zielloosheid
Gangbaarheid
- Het woord zielloos staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'zielloos' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.