ziekenappel
Nederlands
Woordafbreking
- zie·ken·ap·pel
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van zieke en appel met het invoegsel -n-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ziekenappel | ziekenappels |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
ziekenappel o
- (militair) het zich melden wanneer men ziek is ter beoordeling door de meerderen
- Ik had nog uit Amersfoort zoo'n grijze klompsok en die trok ik over mijn bloote voet heen en toen op het ziekenappèl. We stonden daar allen en met veel bekenden en allen mankeerden we wat.[1]
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord ziekenappel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.