ziekelijk

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zie·ke·lijk
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van ziek met het achtervoegsel -lijk met het invoegsel -e-
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen ziekelijkziekelijkerziekelijkst
verbogen ziekelijkeziekelijkereziekelijkste
partitief ziekelijksziekelijkers-

Bijvoeglijk naamwoord

ziekelijk

  1. geneigd om vaak ziek te zijn
    • Hij was altijd al een ziekelijk kind geweest. 
  1. geestelijk ongezond
    • Hij had een ziekelijke neiging om mensen te begluren. 
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Bijwoord

ziekelijk

  1. op geestelijk ongezonde wijze
    • Hij was ziekelijk jaloers. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord ziekelijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.