zeur
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: zeur (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /zʏːr/
- (Vlaanderen, Brabant): /zøːr/
- (Limburg): /zøːr/
Woordafbreking
- zeur
Werkwoord
vervoeging van |
---|
zeuren |
zeur
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zeuren
- Ik zeur.
- gebiedende wijs van zeuren
- Zeur!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zeuren
- Zeur je?
Gangbaarheid
- Het woord zeur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'zeur' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.