zeloot

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ze·loot
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘ijveraar’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1285 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord zeloot zeloten
verkleinwoord zelootje zelootjes

Zelfstandig naamwoord

zeloot m [3]

  1. iemand die zich met enig fanatisme voor een bepaalde, vaak religieuze, zaak inzet
    • Van die zeloten kun je geen verdraagzaamheid verwachten. 
Synoniemen
Hyponiemen
  • euro-zeloot
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord zeloot staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
50 %van de Nederlanders;
52 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.