zeik

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zeik
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zeik -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

zeik m

  1. urine
    • die koffie smaakt naar uilenzeik 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen

Werkwoord

vervoeging van
zeiken

zeik

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zeiken
    • Ik zeik. 
  2. gebiedende wijs van zeiken
    • Zeik! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zeiken
    • Zeik je? 

Gangbaarheid

  • Het woord zeik staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
88 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.