zeik
Nederlands
Woordafbreking
- zeik
Hyponiemen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
zeiken |
zeik
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zeiken
- Ik zeik.
- gebiedende wijs van zeiken
- Zeik!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zeiken
- Zeik je?
Gangbaarheid
- Het woord zeik staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'zeik' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.