zeepkist
Nederlands
Woordafbreking
- zeep·kist
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van zeep en kist
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zeepkist | zeepkisten |
verkleinwoord | zeepkistje | zeepkistjes |
Zelfstandig naamwoord
zeepkist v/m
- een kist waarin zeep bewaard of vervoerd wordt
- In deze winkel kun je zeepkistjes kopen, een gewild cadeautje.
- een zelfgebouwd voertuig, oorsponkelijk een zeepkist [1] op een laag onderstel
- Het racen met zeepkisten ontstond in 1934 in Amerika en werd razend populair.
- een geïmproviseerde verhoging waarvanaf men een menigte toespreekt
- Hij stond weer aardig op zijn zeepkist te redeneren.
Gangbaarheid
- Het woord zeepkist staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'zeepkist' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.