zakenhotel

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • za·ken·ho·tel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zakenhotel zakenhotels
verkleinwoord zakenhotelletje zakenhotelletjes

Zelfstandig naamwoord

zakenhotel o

  1. een hotel dat zich vooral richt op een publiek van zakenlieden
    • Dat is een typisch zakenhotel. 

Gangbaarheid

  • Het woord 'zakenhotel' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.