zadelboog
Nederlands
Woordafbreking
- za·del·boog
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van zadel en boog
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zadelboog | zadelbogen |
verkleinwoord | zadelboogje | zadelboogjes |
Zelfstandig naamwoord
zadelboog m
- de verstevigde boog aan de voorzijde van een zadel
- In het dameszadel steunt het linkerbeen in de stijgbeugel [...], terwijl het rechterbeen rust over een voorste zadelboog aan de linkerkant van het zadel.[1]
Gangbaarheid
- Het woord zadelboog staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'zadelboog' herkend door:
79 % | van de Nederlanders; |
86 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- blz 262. Paarden voor Dummies
door Audrey Pavia, N. Kuilder, J.M. Posnikoff, Fontline
Vertaald door N. Kuilder, N. Goinga
Uitgegeven doorPearson Education, 2003 ISBN 9043007625, ISBN 9789043007627
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.