zaakvoerder

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zaak·voer·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zaakvoerder zaakvoerders
verkleinwoord zaakvoerdertje zaakvoerdertjes

Zelfstandig naamwoord

zaakvoerder m

  1. een persoon die in opdracht van een ander een economische activiteit uitoefent
    • De zaakvoerder verdiende een goed salaris. 

Gangbaarheid

  • Het woord zaakvoerder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
85 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.