zaakvoerder
Nederlands
Woordafbreking
- zaak·voer·der
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van zaak en voerder
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zaakvoerder | zaakvoerders |
verkleinwoord | zaakvoerdertje | zaakvoerdertjes |
Zelfstandig naamwoord
zaakvoerder m
- een persoon die in opdracht van een ander een economische activiteit uitoefent
- De zaakvoerder verdiende een goed salaris.
Gangbaarheid
- Het woord zaakvoerder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'zaakvoerder' herkend door:
85 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.