wooncorporatie
Nederlands
Woordafbreking
- woon·cor·po·ra·tie
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van woon ww en corporatie zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wooncorporatie | wooncorporaties |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
wooncorporatie v
- organisatie die zonder winstoogmerk aan mensen met lage inkomens huisvesting verhuurt
- In het interview met Stadgenoot zei hij dat hij graag voor een wooncorporatie wilde blijven werken. [1]
- De buitenstaander beseft vaak niet met hoeveel moeilijkheden van allerlei aard, met hoeveel vooruitstrevende plannen en projekten, met hoeveel relaties, vooral in de administratieve vorm, een bestuur van een groeiende wooncorporatie te doen krijgt. [2]
Hyponiemen
- woningbouwvereniging (hoewel weinig corporaties nog echt verenigingen zijn, worden ze nog vaak zo genoemd)
Gangbaarheid
- Het woord wooncorporatie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- Lemm, R. Laat u niet in de hoek drijven (23 april 2016) op website: nrc.nl; geraadpleegd 2017-10-12
- "Stijgende lijn in aantal woningzoekenden te Born" in: Limburgsch Dagblad jrg. 50 nr. 191 (11 juni 1968); p. 17 kol. 1; (oudste vindplaats op Delpher) geraadpleegd 2017-10-12
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.