woningwet
Nederlands
![](../I/m/Stadsarchief_Amsterdam%2C_Afb_ANWN00163000001.jpg)
complex met woningwetwoningen
Woordafbreking
- wo·ning·wet
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van woning zn en wet zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | woningwet | woningwetten |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
woningwet v/m [1]
- wet betreffende de steun die de overheid geeft voor woningbouw
- De woningcorporaties zijn door nieuwe regels veel te veel geld kwijt aan administratiekosten. De extra kosten lopen door de nieuwe Woningwet op naar 90 miljoen euro. Dat is drie keer meer dan voor de invoering van de wet. Dat blijkt uit onderzoek in opdracht van Aedes, de vereniging van woningcorporaties.[2]
- „Woonstad heeft verzuimd de woningen eerst aan de bewoners zelf aan te bieden, wat wettelijk is verplicht. Ook is de transactie niet goedgekeurd door de Autoriteit Woningcorporaties, zoals de Woningwet voorschrijft.[3]
Afgeleide begrippen
- woningwetbouw, woningwetlening, woningwetwoning
Gangbaarheid
- Het woord woningwet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'woningwet' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- de Telegraaf 09 nov. 2017
- de Telegraaf 20 sep. 2017
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.