witter

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wit·ter
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van witten met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord witter witters
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

witter m [1]

  1. (beroep) iemand die wit

Bijvoeglijk naamwoord

witter

  1. onverbogen vorm van de vergrotende trap van wit

Gangbaarheid

  • Het woord witter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
67 %van de Nederlanders;
74 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.