wirwar
Nederlands
Woordafbreking
- wir·war
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘dooreenwarreling’ voor het eerst aangetroffen in 1820 [1]
- samenstelling van wir en war [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wirwar | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
wirwar m
- ordeloos, chaotisch onontwarbaar geheel
- Het stadshart, met zijn wirwar van straatjes, is goed bewaard gebleven doordat Crema zich altijd buiten de stadsmuren heeft uitgebreid.
Gangbaarheid
- Het woord wirwar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'wirwar' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.