wintertenen
Nederlands
Woordafbreking
- win·ter·te·nen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van winter en tenen
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | - | wintertenen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
wintertenen mv
- jeukende zwelling van tenen en-of vingers in de winter
- Nooit meer wintertenen. Leve de vloerverwarming! [1]
Synoniemen
- perniosis, wintervoet
Gangbaarheid
- Het woord wintertenen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'wintertenen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- NRC Rian van Damme 24 december 2010
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.