wintertenen

Nederlands

wintertenen
Uitspraak
Woordafbreking
  • win·ter·te·nen
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord - wintertenen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

wintertenen mv

  1. jeukende zwelling van tenen en-of vingers in de winter
    • Nooit meer wintertenen. Leve de vloerverwarming! [1] 
Synoniemen
  • perniosis, wintervoet
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord wintertenen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. NRC Rian van Damme 24 december 2010
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.