wildstand
Nederlands
Woordafbreking
- wild·stand
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van wild zn en stand zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wildstand | wildstanden |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
wildstand m [1]
- de omvang, variatie en kwaliteit van de populatie wilde dieren in een bepaald gebied
- Geen ander land heeft in de afgelopen twee eeuwen zoveel landzoogdieren verloren zien gaan, schrijven de wetenschappers. De wilde dieren in Australië zouden er juist van moeten profiteren dat het land rijk is en een geringe bevolkingsdichtheid heeft, maar de uit Europa ingevoerde dieren doen dat voordeel teniet. Ook het in brand steken van woeste grond om meer landbouwgrond te krijgen is slecht voor de wildstand.[2]
- De lodges, waar toeristen zich met de wilde dieren bezig kunnen houden, pretenderen positief bij te dragen aan de wildstand. Ze fokken ze ’om ze later uit te zetten in het wild’.[3]
Gangbaarheid
- Het woord wildstand staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- de Telegraaf 10 feb. 2015
- de Telegraaf NIENKE OORT 05 sep. 2014
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.