wijdt uit

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  wijdt uit    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈwɛit ˈœyt/
Woordafbreking
  • wijdt uit
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
uitwijden

wijdt (…) uit

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitwijden
    • Jij wijdt uit. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitwijden
    • Hij wijdt uit. 
  3. verouderde gebiedende wijs meervoud van uitwijden
    • Wijdt uit! 

Gangbaarheid

  • Het woord 'wijdt uit' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.