wier

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wier
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘zeegras’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1466 [1]

Betrekkelijk voornaamwoord

wier

  1. (verouderd) genitief vrouwelijk enkelvoud van wie: van wie
    • De actrice wier werk bekroond is met die prestigieuze prijs woont in ons dorp. 
  1. (verouderd) genitief meervoud van wie: van wie
    • Dit zijn personen wier identiteit wij niet kennen. 

Vragend voornaamwoord

wier

  1. (verouderd) genitief vrouwelijk enkelvoud van wie: van wie
    • Wier werk is bekroond met die prestigieuze prijs? 
  1. (verouderd) genitief meervoud van wie: van wie
    • Wier identiteit hebben wij ondekt? 
Verwante begrippen
Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord wier wieren
verkleinwoord wiertje wiertjes

Zelfstandig naamwoord

wier o

  1. (plantkunde) in water voorkomende vaatloze, plantachtige organismen
    • Onder wieren verstaat men vele organismen die biologisch tot een aantal zeer verschillende groepen behoren. 
Synoniemen
Hyponiemen
  • blauwwier, bruinwier, goudwier, groenwier, kiezelwier, knotswier, kranswier, roodwier
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord wier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.