wezenloos

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • we·zen·loos
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen wezenlooswezenlozerwezenloost
verbogen wezenlozewezenlozerewezenlooste
partitief wezenlooswezenlozers-

Bijvoeglijk naamwoord

wezenloos

  1. gedachteloos, versteend, nog net niet bewusteloos
    • De man zat wezenloos voor zich uit te staren. 

Gangbaarheid

  • Het woord wezenloos staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.