wezenloos
Nederlands
Woordafbreking
- we·zen·loos
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | wezenloos | wezenlozer | wezenloost |
verbogen | wezenloze | wezenlozere | wezenlooste |
partitief | wezenloos | wezenlozers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
wezenloos
- gedachteloos, versteend, nog net niet bewusteloos
- De man zat wezenloos voor zich uit te staren.
Gangbaarheid
- Het woord wezenloos staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'wezenloos' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.