wetenswaardigheid

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • we·tens·waar·dig·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord wetenswaardigheid wetenswaardigheden
verkleinwoord wetenswaardigheidje wetenswaardigheidjes

Zelfstandig naamwoord

wetenswaardigheid v [1]

  1. iets wat interessant genoeg is om geweten te worden, of vooral leuk genoeg om geweten te worden
    • Helemaal Mart Smeets, meteen zijn parate kennis spuien. Legt een hand op zijn hoofd. „Als ik iets lees, sla ik het meteen op.” Dat arsenaal aan wetenswaardigheden verzilvert zich nu in zijn boek Mijn Amerika waarin hij aan de hand van sport en muziek de Verenigde Staten doorkruist. „Ik dacht een reisboek af te leveren, maar het is meer een geschiedenisboek geworden.”[2] 
    • Op het Youtube-kanaal van Autovisie publiceren we elke week een aflevering van Sjoerds Weetjes waarin Autovisie-journalist Sjoerd van Bilsen bijzondere feiten en wetenswaardigheden over auto’s op een rij zet.[3] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord wetenswaardigheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Telegraaf MARIE-THÉRÈSE ROOSENDAAL 18 nov. 2017
  3. de Telegraaf 08 jul. 2017
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.