werkstudent

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • werk·stu·dent
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord werkstudent werkstudenten
verkleinwoord werkstudentje werkstudentjes

Zelfstandig naamwoord

werkstudent m [2]

  1. iemand die studeert en een betaald bijbaantje heeft, om (een deel van) zijn studie en levensonderhoud te betalen
    • Het overvolle bureau was van Klippacast-oprichter Yeelen Knegtering. De destijds nog werkstudent vroeg zich af waarom het in dit digitale tijdperk nog nodig was om kassabonnen uit te printen. Samen met zes vrienden, allen met een achtergrond in de ICT, besloot hij een oplossing te bedenken.[3] 
    • Hij ging als werkstudent tijdens de zomervakantie aan de slag voor een schoonmaakbedrijf dat werkzaamheden in het parlement in de Belgische hoofdstad uitvoerde. Het schoonmaakbedrijf heeft destijds bewijs geleverd dat de man geen strafblad had, aldus het parlement.[4] 
Synoniemen
Verwante begrippen
  • werkstudente
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord werkstudent staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

  1. werkstudent op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. de Telegraaf GABI OUWERKERK 11 okt. 2017
  4. de Telegraaf 06 apr. 2016
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.