werkmakker

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • werk·mak·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord werkmakker werkmakkers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

werkmakker m

  1. mensen waarmee je samenwerkt
    • Johns werkmakker Chad Cramer (34) koos ook voor Trump: ‘Niet omdat ik zijn belofte over staal geloofde, maar om niet nog méér te verliezen.’ En dat zou Chad meteen opnieuw doen, vertelt hij in het lokaal van de staalvakbond. ‘Op dag één blies Trump al het Trans-Pacific Partnerschip af (TPP, een internationaal handelsakkoord dat van een groot deel van de regio rond de Stille Oceaan één groot handelsgebied moest maken, red.). Dat was belangrijk voor ons, want wij vreesden dat onze staalfabriek door TPP zou sluiten.’ [1] 
    • Durven werkmakkers van illegale arbeiders de hulpdiensten te verwittigen bij een zwaar arbeidsongeval? [2] 
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord werkmakker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
85 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

  1. De Standaard ZATERDAG 14 OKTOBER 2017 ‘Trumps mirakeloplossingen werken niet’
  2. De Standaard MAANDAG 29 JANUARI 2018 Zoektocht naar waarheid kent grenzen
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.