wentelaar
Nederlands
![](../I/m/EuropeseMeervalLucasVanDerGeest.jpg)
wentelaar
Woordafbreking
- wen·te·laar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wentelaar | wentelaars |
verkleinwoord | wentelaartje | wentelaartjes |
Zelfstandig naamwoord
wentelaar m [1]
- Tot mijne verbazing herkende ik dezen visch, uit alle teekenen, voor den Silurus anguillaris Linn. (eene met onzen wels of wentelaar zeer naauw verwante soort) die in het sijstema der natuurlijke historie, als een bewoner van den Nijl opgegeven wordt. [2]
- Een wentelaar in slijk, besproeid met Bacchus bloed; [3]
Gangbaarheid
- Het woord 'wentelaar' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'wentelaar' herkend door:
83 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Reizen in Zuid-Afrika in de Hollandse tijd. Deel II. Tochten naar het Noorden 1686-1806(1916)–E.C. Godée Molsbergen Verblijf bij den Beetjuanen-stam der Maatjaping aan de Rivier Kuruhman.1)
- Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1818(1818)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen De Veldslag bij Waterloo en Dichtproeven, door Vincent Loosjes. Te Haarlem, bij A. Loosjes, Pz. 1817. In gr. 8vo. VI en 135 Bl. f 2-8-:
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.