welp
![](../I/m/Lion_cubs_Serengeti.jpg)
Welpen
Nederlands
Woordafbreking
- welp
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘jong van hond, wolf, leeuw e.d.’ voor het eerst aangetroffen in 901 [1]
|
Verwant in andere Germaanse talen
|
Verwant in overige Indo-Europese talen
|
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | welp | welpen |
verkleinwoord | welpje | welpjes |
Zelfstandig naamwoord
welp
- m/o: een jong van bepaalde zoogdieren, waaronder leeuwen en tijgers
- m: een jonge padvinder
Gangbaarheid
- Het woord welp staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'welp' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.