welp

Welpen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  welp    (hulp, bestand)
  • IPA: /wɛlp/
Woordafbreking
  • welp
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘jong van hond, wolf, leeuw e.d.’ voor het eerst aangetroffen in 901 [1]

Verwant in andere Germaanse talen

  • Duits (verouderd) Welf
    • Deens: hvalp
    • Engels: whelp

Verwant in overige Indo-Europese talen

  • Oudkerkslavisch: жрѣбѧ (žrěbę) "veulen"
  • Latijn: vulva, bolva, volba "baarmoeder, schede"
  • Oudgrieks: βρέφος (bréphos) "foetus",
  • Hettitisch: huēlpi "overrijp", "vers"; "jong, nieuwgeborende"
  • Sanskriet उल्ब (úlba, úlva) "baarmoeder, schede")
enkelvoud meervoud
naamwoord welp welpen
verkleinwoord welpje welpjes

Zelfstandig naamwoord

welp

  1. m/o: een jong van bepaalde zoogdieren, waaronder leeuwen en tijgers
  2. m: een jonge padvinder
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord welp staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.