wegwijs
Nederlands
Woordafbreking
- weg·wijs
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van weg zn en wijs bn
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | wegwijs | wegwijzer | wegwijst |
verbogen | wegwijze | wegwijzere | wegwijste |
partitief | wegwijs | wegwijzers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
wegwijs
- iemand wegwijs maken = iemand laten zien hoe iets nieuws gaat of werkt
- Een nieuwe collega moet je eerst wegwijs maken in het bedrjf.
Gangbaarheid
- Het woord wegwijs staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'wegwijs' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.